Pruimen en vogels
Als je gaat moestuinieren dan is fruit in de tuin zoals pruimen een leuke aanvulling. Dat kun je al werkende in de moestuin meteen opeten. Het is een goede manier om kinderen gemotiveerd te houden. Een pruimenboom kun je ook in een pot telen.
Pruimen zijn er in verschillende rassen. Telers zweren bij de Opal, die een rijke oogst geeft. Deze pruim is als eerste pruimensoort rijp, al in juli. Het is een kleine, blauw/paars/rode pruim met een sappige volle zoete smaak. De pruimenboom Opal groeit op alle voedingsrijke grond.
De laatste die je nog kunt plukken is de Anna Späth, de naam zegt het al. Deze soort brengt ook een rijke oost en bloeit in het voorjaar met witte/lichtroze bloesem. De grote rood/blauwe pruim is groot met een sappige volle zoete smaak. Deze pruim wordt in september geplukt en is lang houdbaar.
De Ontario is een geelgroene pruim die net als de Opal ook in juli rijp is, je kunt hem niet heel lang bewaren. Deze pruimensoort geeft veel vruchten die lekker, sappig en zoete smaken.
De Reine Claude ten slotte is er in geelgroen en roodpaars. Dit is een sterke soort en dat is handig voor beginners. De vruchten kunnen in augustus worden geplukt, misschien net in de schoolvakantie. En daar moet je als school natuurlijk ook rekening mee houden, want voor je het weet zijn de vruchten verdwenen.
Je eet niet alleen
Want ook vogels zijn gek op pruimen. Eksters, spreeuwen, gaaien, merels en mezen pikken de hangende vruchten aan en nemen soms de hele vrucht mee.
Je kunt je pruimenboom beschermen met een net, maar kies daarvoor vooral insectengaas met kleine mazen. In een vogelnet blijven gemakkelijk vogels hangen. Die komen er niet meer zelfstandig uit en sterven een langzame gruwelijke dood als je ze niet opmerkt of als ze zich erin gedraaid hebben.
De gevallen vruchten worden gegeten door vogels en door zoogdieren. Ligt het fruit te rotten dan komen er vlinders op af. De rijpe pruimen zijn heel geliefd bij wespen. Die snoepen soms al van het rijpe fruit als het nog aan de boom hangt. Let dus op als je gaat plukken. Soms lijkt een pruim heel, maar zit aan de andere kant een holletje met een wesp erin. Pak jij de pruim vast, dan kan die lelijk steken. Een eerste hulpoplossing is over de plek wrijven met een gekneusd blaadje weegbree. De pijn gaat niet weg, maar wordt wel minder.
Hoe verzorg je een pruimenboom?
Een pruimenboom plant je tussen half november en april. Een pruimenboom staat graag in de zon, maar halfschaduw kan ook. Zoals alle fruitbomen houden pruimen van een bodem met veel humus. Een luchtige bodem die goed vocht vasthoudt, maar waar de neerslag ook kan afvloeien door drainage zodat deze niet kletsnat is.
Een pruim kan ook in een pot. Let dan op voldoende ruimte voor de wortels. Een grote pot is ook belangrijk als er veel wind staat of als je niet alle dagen wil of kan gieten in de zomer. Groeit de boom, dan neem je een grotere pot. Geef voldoende bemesting.
Loodglans
Pruimenbomen kunnen last krijgen van loodglans. De bladeren krijgen dan een loodglans. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de loodglanszwam, een paarse korstzwam, die niet in het blad, maar in het hout van de boom zit. Daar scheidt de zwam giftige stoffen uit. Bij ernstige aantasting zie je de zwammen op het hout zitten.
De loodglansziekte komt hoofdzakelijk bij steenvruchten zoals kers, pruim, abrikoos en perzik voor. Behalve dat de prunusfamilie gevoelig is voor loodglans, is het niet zeldzaam dat het ook op appel en peer voorkomt. In een vochtige herfst als het nog warmer dan 10 graden is, maakt de zwam sporen die gemakkelijk naar perenboom, appelboom en andere pruimenbomen overwaaien. Het is dus belangrijk de zwam aan te pakken.
Dat doe je door meteen na de oogst te snoeien, in juli en augustus zijn er nog geen sporen (in het geval van de Anna Späth moet je hopen op droog weer). Snoei bij droog weer zodat eventuele sporen zich door het snoeien niet gemakkelijk verspreiden. Snoei alle zieke delen van de boom weg tot op het gezonde hout.
De wond dek je meteen af met een wondafdekmiddel voor bomen, het liefst eentje met een schimmeldodend middel. Dit is te koop bij tuincentra. Het gereedschap ontsmet je meteen na het snoeien en de boom bemest je met extra stikstof.
Voer het gesnoeide hout meteen af en controleer andere fruitboom op aantastingen.
Kweken uit een pit
Ee leuk experiment is te onderzoeken of je uit de pit van een pruim uit je tuin een nieuw pruimenboomje kunt telen. Als de pruim overrijp is, haal je de pit eruit. Die zaai je in een grote pot met zaaigrond. Plaats hem uit de zon, op een lichte plaats en houdt de grond vochtig. Mocht het je lukken zelf een pruimenboompje op te kweken, dat is dat vooral leuk. Voor het fruit hoef je het niet te doen. Die zullen niet hetzelfde zijn als die van de moederboom.
Dat komt doordat de moederboom een veredelde kruising, die vaak op een geënte stam is geteeld. De vruchten van de moederboom hebben dus verschillende eigenschappen in zich. Het blijft een verrassing wat eruit komt als je gaat zaaien.
Het duurt ook langer voordat er überhaubt pruimen aan de boom komen die zomaar groter kan zijn dan de moederboom.
Pruimenboom kopen
Als je een pruimenboom wilt die al met een paar jaar al wat pruimen geeft die ook nog lekker zijn, kun je beter een pruimenboomje of –struikje kopen. Dat kost 15 tot 25 euro. Eind oktober/november hebben tuincentra verse aanvoer van de kweker.
Let goed op of het boompje laagstam, halfstam of hoogstam is en of het al dan niet zelfbestuivend is. De opal is zelfbestuivend. Voor bomen die dat niet zijn, moet er een pruimenboom op niet meer dan 50 meter afstand staan. De bloei van de bomen moet overlappen.
Fotocredit:
Afbeelding pruimen van Rudy and Peter Skitterians via Pixabay
Afbeelding loodglanszwam door Henk Monster, CC BY 3.0, via Wikimedia Commons