Schorseneren telen
Schorseneren worden niet meer zo vaak gegeten. Het zijn zogeheten vergeten groenten. Ze smaken een beetje friszoet en aards, een beetje zoals asperges, ze worden daarom ook wel armelui’s asperges genoemd, of keukenmeidenverdriet. Dat laatste, omdat bij het schillen van de langwerpige, donkere wortels een kleverig melksap vrijkomt dat vlekken kan geven.
Deze groente is een vaste plant die vroeger veel werd gebruikt bij maagproblemen. Vóór de Tweede Wereldoorlog werd de groente algemeen gegeten en ook in de jaren vijftig en zestig kwamen schorseneren nog regelmatig op tafel.
Zaaien
Je zaait deze plant ter plaatse dun in rijen in het voorjaar, begin/half mei. Zaai je eerder, dan heb je kans dat de planten doorschieten en gaan bloeien. Zaai je te laat, dan heeft de plant te weinig tijd om een goede wortel aan te maken.
Leg de lange zaden in een anderhalve centimeter diepe zaaigeul met 5 cm tussen de zaadjes. Tussen de rijen houd je 25 tot 30 cm aan. De zaden dek je af met een laagje grond of zand van 1 tot1,5 cm. Houd ze vochtig. Het duurt 1,5 tot 3 weken voor de zaden ontkiemen.
Zijn de zaailingen wat groter, dun dan wat uit totdat er tussen de plantjes op 10 cm afstand van elkaar staan. Het loof zal zo’n 25 cm breed worden.
Oogsten doe je ergens tussen de late herfst en het vroege voorjaar.
Telen op klei en zand
Schorseneren is een groente die ondergronds lange, bijna zwarte wortels maakt. Dat wil zeggen: als de grond los genoeg is om uit te groeien. Op klei is het lastiger op deze groente te telen. Wat helpt, is rijpe compost met de grond vermengen en de grond omwoelen voordat je gaat zaaien, zodat de wortels goed naar beneden kunnen groeien. Maar dan nog blijft het lastig op klei, zo breken de wortels gemakkelijk af in deze bodem bij het oogsten.
Heb je kleigrond, dan is telen in een verhoogde bak in een mengsel van grond, zand en compost gemakkelijker.
De structuur van een zanderige bodem is beter voor de teelt van schorseneren, maar ook hier is toevoegen van rijpe compost voor zaaien een goed idee, omdat de grond zo meer humus bevat, vocht beter wordt vastgehouden, en er een rijker bodemleven is.
Tijdens de groei moet de grond rond de planten luchtig en onkruidvrij blijven. Loop er daarom zo min mogelijk omheen zodat de grond niet verdicht en dek de bodem af met mulch, stro, karton of plantenresten zodat het onkruid geen kans krijgt. Deze bodembedekking gaat ook mooi verdamping tegen.
Voeding en vruchtwisseling
Schorseneren zaai je in niet-bemeste grond. Teveel stikstof kan resulteren in veel blad en dat gaat ten koste van de ontwikkeling van de wortel. Rijpe compost of plantenaftreksels toevoegen kan wel, liefst twee weken voordat je gaat zaaien. Deze groente houdt net als vruchtgewassen wel van wat extra kali in de zomer.
Wat de vruchtwisseling betreft kun je schorseneren bij de wortelgewassen scharen. Laat minstens vier jaar passeren voordat je de groente op dezelfde plek zaait.
Schorseneren houden van zon, maar kunnen ook in halfschaduw staan. Zie je dat de plant een bloem wil maken, omdat je te vroeg hebt gezaaid? Haal dan snel de bloemstengel weg zodat de energie naar de wortel gaat.
De oogst
De wortels zijn winterhard, dus ze hoeven niet voor de winter te worden geoogst. Maar als de grond bevroren is, krijg je ze er niet uit. Voor of na de vorst oogsten is dus aan te raden. Oogst je ze vroeg, dan smaken ze fris, oogst je later in de winter, dan is het zetmeel net als bij bijvoorbeeld pastinaak omgezet in suikers en smaken ze zoeter.
Schorseneren oogsten doe je door een schep of spitvork naast de plant in de grond te steken en de wortel er als het ware uit te steken. Doe dat diep, want de wortel kan wel 30 cm lang worden!
Oogst ze zo kort mogelijk voordat je ze gaat eten. Bewaar je ze langer dan een paar dagen koel en donker, dan worden ze van binnen houterig en taai. Na de oogst spoel je de wortels liefst ter plaatse even af in een bak water.
Bewaren en bereiden
Je schilt de wortels met een dunschiller of aardappelmesje. Vanwege het kleverige melksap is het aan te raden handschoenen aan te trekken. Onder water schillen helpt ook. Daarna was je de wortel af en snijd je hem in stukken van 10 cm. Omdat de wortel snel verkleurt, leg je de stukjes in water met een scheut citroensap, melk of azijn. Ook bruin zijn de wortels lekker, maar het is mooier wanneer de wortels nog crèmewit van kleur zijn.
Schorseneren moeten altijd gekookt, gestoomd of gebakken worden. Ze zijn te gebruiken in een salade, in soep, maar ook als groente met verschillende sausen. Bijvoorbeeld met een pittige kaassaus. Een recept vind je hier.
Ze kunnen ook gegrild of geroerbakt worden. Kooktijd is 10 tot 25 minuten, met eventueel een scheut melk voor de kleur. Voeg nootmuskaat en zout naar smaak toe.
Schorseneren kun je ook invriezen, na ze eerst te schillen en 5 minuten te blancheren.
Tip: je kunt schoongeboende schorseneren ook met schil gaarkoken en daarna pas de schil eraf halen. Dit scheelt een boel geklieder.
Zelf zaad winnen
Zoals gezegd zijn schorseneren vaste planten. Maar omdat wij de wortel eten, zul je hem opnieuw moeten zaaien. Je kunt zelf zaad winnen van de plant. Als je een paar planten laat staan, zullen die het jaar erna in het late voorjaar bloeien. En soms hetzelfde jaar als je vroeg hebt gezaaid, maar dan zal de wortel klein blijven. Zaai je ze voor het zaad, dank kun je dat net zo goed op kleigrond doen, want dan hoeft de wortel niet groot te worden.
De plant heeft kleine gele bloemetjes die eetbaar zijn, net als de jonge blaadjes. Na de bloei komen er pluisjes waaraan langgerekte zaden hangen. Laat ze rijpen en eerst drogen voordat je ze bewaart.
Hoe je zaden bewaart, lees je hier. Je kunt de zaden 2 jaar bewaren.
Wist je dat je schorseneren ook in het wild kunt tegenkomen? Laat ze vooral staan, want in het wild zijn ze zeldzaam!
Fotocredits:
Schorseneren door Peter Rees, Skorsonerrot
Zaailingen schorseneren door Krzysztof Ziarnek, Kenraiz, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
Bloem door Manuel M V, Flickr
Pluizen schorseneren door Oceancetaceen Alice Chodura, CC BY 3.0, via Wikimedia Commons
Blad schorseneren door Agnieszka Kwiecień, Nova, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons