Nachtvlinders en dagvlinders

De Hyalophora cecropia, de grootste nachtvlinder van Noord-Amerika, zul je hier niet zien helaas.

In Nederland leven 2000 soorten vlinders. Slechts 54 daarvan zijn dagvlinders. De rest zijn nachtvlinders en microvlindertjes.

Wereldwijd zijn er 150.000 tot 200.000 soorten Lepidoptera (schubvleugeligen) bekend. Slechts 10% daarvan zijn dagvlinders, de rest behoort tot de nachtvlinders.

Om de soorten nachtvlinders uit elkaar te houden, zijn ze opgedeeld in families. In Nederland komen zo’n 60 nachtvlinderfamilies voor. Je kunt vaak aan de naam van de familie horen hoe de vlinders of de rupsen eruit zien. De rupsen van donsvlinders zijn donzig behaard. En de rupsen van de pijlstaart hebben een puntje aan de achterkant. De rupsen van de beervlinders zijn dan weer harig als een beer. Dan heb je de spanners: de rups loopt door zich op te spannen en weer uit te rekken.

De uilen lijken inderdaad op uilen als je de vlinder recht van voren aankijkt. Tandvlinders hebben een uitsteeksel aan hun vleugel in de vorm een tand. En de nachtpauwoog heeft net als de dagpauwoog grote vlekken op zijn vleugels die op ogen lijken.

(Op de foto hierboven staat de Hyalophora cecropia, de grootste nachtvlinder van Noord-Amerika, uit de familie van de nachtpauwogen. Die zul je hier niet zien helaas.)

Nachtvlinders in de schemer

Veel nachtvlinders worden pas actief tegen de schemer . Ze drinken nectar uit bloemen die pas ’s avonds tot leven komen en dan heerlijke geuren verspreiden. Dat zijn bijvoorbeeld kamperfoelie, (sier)tabak, teunisbloem, rode spoorbloem, koninginnenkruid, kruiskruid, vlinderstruik, klimop en struikhei. Ook wilgenkatjes trekt veel soorten aan.

Ruiken doen de vlinders met hun antennes. Over kilometers afstand ruiken ze voedsel en andere vlinders. De mannetjes van de nachtvlinders hebben vaak antennes die heel erg geveerd zijn, zodat ze in de paartijd de vrouwtjes nog beter kunnen ruiken.

Geleid door het licht

Sommige nachtvlinders gaan niet op geur af, maar gebruiken het licht van de maan of de sterren om in een rechte lijn van de ene naar de andere plaats te vliegen. Ze houden de hoek van hun route ten opzichte van de maan steeds hetzelfde. Daardoor vliegen ze recht.

Met name nachtvlinders blijken erg gevoelig voor lichtvervuiling. Als er ineens een lantarenpaal in beeld komt, denken de vlinders dat dit de maan is. Ze gaan zich daarop richten. Het probleem is dat de lantaren veel dichterbij staat dan de maan. Terwijl de maan op dezelfde positie aan de hemel blijft staan, verandert de hoek waaronder ze de lamp zien voortdurend. Ze proberen dat tegen te gaan door hun route een beetje richting de lamp af te buigen. Zo vliegen ze in een cirkel om de lamp, terwijl ze denken dat ze rechtdoor gaan. Ze komen op die manier nooit bij hun voedsel aan en sterven.

De nachtvlindersoorten die door kunstlicht aangetrokken worden, gaan sterker achteruit dan de soorten die zich niet op licht oriënteren, maar op geur. In de afgelopen dertig jaar is hun aantal met bijna een kwart (24 %) achteruitgegaan.

Insectvriendelijke verlichting

Je kunt de nachtvlinders helpen door te kiezen voor verlichting die minder insecten aantrekt. Wel nog in de experimentele fase.

Met licht en geur kun je gemakkelijk nachtvlinders lokken om die van dichtbij te bekijken.

Brrr…. koud!

Dagvlinders gaan overdag lekker in het zonnetje zitten om warm te blijven. Nachtvlinders kunnen dat niet doen. Die houden zich warm door heel snel met de vleugels te trillen, net zoals wij rillen als we het koud hebben. Daar krijgen ze het warm door. Ook hun dunne vachtje helpt ze warm te blijven.

Camouflage

De vlinders, poppen en rupsen van veel nachtvlinders zijn zo onopvallend mogelijk gekleurd. Op die manier vallen ze niet op en lopen ze weinig gevaar gegeten te worden door spin, vogel of vleermuis. Sommige rupsen nemen zelfs de kleur of vorm van de omgeving aan en gaan op blaadjes of takjes lijken (mimicry).

Een andere manier om niet gegeten te worden, is door de vijand af te schrikken met felle kleuren. Dat zijn vaak de rupsen die giftig zijn door het eten van giftige planten. Zoals de giftige rups van de sint-jacobsvlinder die net als de wesp zwart met geel gestreept is. De predatoren (rovers) zijn gewaarschuwd – eet mij niet – en laten de rupsen met rust.

Er zijn meer trucs om aan predatoren te ontsnappen. Sommige vlinders laten zich razendsnel vallen als er gevaar dreigt. Zij hebben hele goede oren en horen de vijand aankomen.

nachtvlinder huismoeder Noctua pronuba
De huismoeder (Noctua pronuba)

De huismoeder

Sommige vlinders die niet giftig zijn, maken handig gebruik van deze eigenschap. Zoals de nachtvlinder Huismoeder. Haar bovenste vleugels zijn onopvallend bruin. Wordt ze toch ontdekt en loopt ze het gevaar gegeten te worden dan laat ze haar ondervleugels zien die geel gekleurd zijn. De rover laat haar dan met rust. De nachtpauwoog met zijn oogvlekken doet hetzelfde.

Zoals de Hyalophora cecropia (een soort nachtpauwoog) die een vleugelspanwijdte van wel vijftien centimeter kan bereiken. Deze zul je in Nederland niet snel zien, want het is de grootste nachtvlinder in Noord-Amerika.

Eikenprocessierups

Zijn er te weinig rovers, of verschuilt de vlinder zich te goed, dan komen er teveel rupsen. Dat is soms het geval bij de eikenprocessierups, die later verandert in de eikenprocessievlinder (tandnachtvlinder). Deze vlinder leeft maar 2 dagen en heeft geen brandhaartjes. Wist je dat de brandhaartjes van de eikenprocessierups eigenlijk zijn bedoeld voor vijanden, zodat de rups niet lekker smaakt? Deze kleine haartjes worden door de wind verspreid en soms hebben mensen er ook last van.

De reden voor overlast door de eikenprocessierups is verstoring van een natuurlijk evenwicht. De rups wordt gegeten door diverse soorten vogels en larven van insecten. Maar door het doodspuiten van de eikenprocessierups gaan veel andere soorten rupsen ook dood en is er minder voedsel voor de vogels waardoor er minder eikenprocessierupsen worden gegeten en er het jaar erna veel nakomelingen zijn. Voor rupsetende insectenlarven zijn er vaak te weinig bloemen in de omgeving (bloemrijke graslanden zijn verdwenen).

Vlinders vliegen ver

Zowel onder dag- als nachtvlinders zijn trekkende soorten. Die leggen soms enorme afstanden af. De kleine koolmotten bijvoorbeeld hebben een vleugelspanwijdte van slechts twee en een halve centimeter, maar soms vliegen ze van het vasteland van Europa over de woelige Noordzee naar Groot-Brittannië.

Trekvlinders die ons land bezoeken zijn meestal afkomstig uit landen rondom de Middellandse Zee, uit Midden-Europa, Klein-Azië en Midden-Afrika. In het najaar trekken ze juist naar die gebieden toe. Veel vlinders die hier zijn opgegroeid (het nageslacht) gaan dan zuidwaarts, omdat ze vorst niet zullen overleven.

De trekvlinders die je in Nederland kunt zien zijn de atalanta, de distelvlinder, de oranje luzernevlinder, de gele luzernevlinder en de overdag actieve nachtvlinders gamma-uil en kolibrievlinder.

Over kolibiries gesproken: wist je dat pijlstaartvlinders (dagvlinder) op dezelfde manier boven bloemen hangen als kolibries dat doen? Vlinders kunnen enorm goed vliegen.

Klimaatverandering invloed op vlinders

Naarmate de gemiddelde temperatuur stijgt op aarde, zullen de klimaatgrenzen opschuiven naar het noorden. De vlinders zullen hierdoor hun leefgebied ook moeten verschuiven.

Naar verwachting zal de atalanta steeds meer in Nederland overwinteren. Deze vlinder wordt nu al begin februari in ons land gezien, terwijl ze normaal pas vanaf eind maart vanuit Afrika naar Nederland komt. De enige verklaring hiervoor is dat er atalanta’s zijn die in Nederland overwinteren.

Nachtvlinders die overdag wakker zijn

Sommige nachtvlinders zijn overdag actief. Ik noemde al de gamma-uil en kolibrievlinder. Andere soorten zijn de sint-jansvlinder, die is glanzend zwart met helder rode vlekken. Ook sint-jacobsvlinder en het muntvlindertje zijn overdag actieve nachtvlinders, daarom heten ze dagactieve nachtvlinders Ze drinken nectar uit bloemen die overdag open zijn. De kans om overdag nachtvlinders te vinden is het grootst op warme en windstille dagen.

Hoe weet je overdag nu of je een dag- of nachtvlinder ziet? Je kunt het zien aan de manier waarop ze hun vleugels vouwen en aan het knopje op hun voelsprieten. Bij dagvlinders eindigen de voelsprieten altijd in een knopje en staan de vleugels meestal omhoog als de vlinder in rust is, vlak tegen elkaar aan geklapt. Ook hebben dagvlinders meestal felle en opvallende kleuren zoals rood of blauw.

Bij nachtvlinders zit er geen knopje op de voelsprieten en liggen de vleugels meestal plat over het lijf gevouwen als de vlinder stilzit. Nachtvlinders zijn daarnaast meestal bruin of grijs.

Dag- en nachtvlinders zijn ingedeeld naar de vorm. Niet naar wanneer ze vliegen. Als je weer eens een dagvlinder denkt te zien, kijk dan nog eens goed. Het zou heel goed een mooie nachtvlinder kunnen zijn.

Fotocredits:
Huismoeder (Noctua Pronuba) door Olaf Leillinger [CC BY-SA 2.5 or GFDL], uit Wikimedia Commons
Hyalophora cecropia door UltimaIX [CC BY-SA 3.0 ], from Wikimedia Commons