Spelen met insecten

Kinderen houden een slakkenrace.

In de les Insecten zoeken las je tips om kinderen te leren over en te laten wennen aan insecten. We gaan ze nu voorzichtig vangen en ermee spelen. We bouwen parcourtjes en een dorp met huisjes waarin ze kunnen wonen. Ook doen de kleuters insecten na zodat ze zich inleven in deze kleine diertjes.

We gaan spelen met slakken, mieren, pissebedden en alle andere insecten die we tegenkomen en die de kinderen durven beet te houden. We bouwen huisjes en kijken of we ze een beetje kunnen laten meespelen. Waarschijnlijk doen de insecten precies wat ze zelf willen, maar de verbeelding doet veel.

Wat heb je nodig?

  • Witte plastic bekertjes
  • Stukje appels
  • Karton
  • Papier
  • Kleurpotloden
  • Kurken
  • Mesje
  • (Kinder)scharen
  • Loeppotjes
  • Plakband
  • Tandenstokers of cocktailprikkers
  • Wc-rollen
  • Plastic bakje
  • Speelkaart of ansichtkaart
Kinderen bekijken insecten in een boom met vergrootglas

Eventueel benodigdheden om je als insect te verkleden

  • Zwarte schmink
  • Zwarte zonnebril
  • Piepschuimballen
  • Satéstokjes
  • Enkele marktklemmen
  • Zwarte verkleedkleren, motorhelm, sjaals
  • Kartonnen doos
Mieren houden van appels en andere zoete dingen

Insectenfeestje

Eerst bouwen we een huisje van karton. Maak een bed en een tafel met wat stoelen. De tafel maak je met een bierviltje dat je prikt op wat tandenstokers of cocktailprikkers. De stoelen maak je door een kurk doormidden te snijden.

Dan lok je je gasten, de mieren. Die komen al snel zodra je een stukje appel op tafel legt. Laat ze lekker eten.

Na het eten laat je ze een wedstrijd doen. Zet een parcours uit met liggende stokjes om te kanten af te bakenen, wc-rolletjes om doorheen te lopen en andere kleine obstakels die je kunt bedenken. Aan het eind leg je weer een stukje appel. Schuif met een ansicht- of speelkaart wat mieren van de tafel in het huisje – of elders vandaan – in een bakje. Laat de mieren dan los aan de start en kijk wie als eerste bij de appel aankomt.

Ruim aan het eind van het spel alles op, laat niets achter in de natuur. En zorg ervoor dat de mieren met zachte hand en respect worden benaderd, niet worden meegenomen of worden beschadigd.

Houd eens een slakkenwedstrijd

Slakkenrace

Je kunt ook een slakkenrace houden. Als je geen slakken vindt, kun je een slakkenval maken door een wit plastic bekertje tot aan de rand in de grond te graven en daar een klein beetje sap in te doen. Niet zoveel dat de slakken verdrinken! Een paar druppels is genoeg. Dit moet je eigenlijk doen enkele uren voordat je met de activiteit start om ervan verzekerd te zijn dat je slakken vangt.

Bouw of gebruik eenzelfde parcourtje als bij de mieren, maar met minder obstakels. Zet de slakken naast elkaar en leg aan het eind van het parcours een paar blaadjes sla of wat gesneden fruit. 1, 2, 3…. GO! Spannend….

Maar het parcours niet te lang, slechts iets van 10 cm. Kleuters hebben niet zo’n grote spanningsboog. Durven ze zelf de (naakt)slak vast te pakken?

Pissebed van voren en dichtbij

Het dorp van de keldermot

Ofwel de pissebed. Hoe komt hij aan die naam? Mensen geloofden vroeger dat gemalen pissebedden tussen de lakens – of het eten ervan 🤢 – hielp tegen het bedplassen van kinderen.

Een pissebedden is geen insect (dat zijn juist zijn vijanden), maar familie van de kreeftachtigen, krabben en garnalen. Er zijn in Nederland op het land – ze leven ook in zee- maar liefst 39 soorten pissebedden! In een handje grond vind je zo’n 5 pissebedden.

Het dorp van de pissebed maak je als volgt:

Laat de kleuters een aardappel uithollen en maak in de zijwand een piepklein deurtje. Dat worden de huisjes van de pissebedden. Laat ze een vlaggetje maken van een prikkertje met een gekleurd stukje papier, of hun naam zodat de kleuters hun eigen huisje herkennen. De uitgeholde aardappels zet je bij elkaar omgekeerd in de tuin als een klein dorpje. Zo’n uitgeholde aardappel lokt heel snel pissebedden aan, dus de huisjes zullen snel bewoond zijn. De kleuters kunnen paadjes aanleggen met stokjes en steentjes tussen de huisjes. Wie weet gaan de pissebedden wel bij elkaar op bezoek?

blond meisje heeft krekel in een loeppotje

Insecten nadoen

Laat de kleuters zich verkleden als insect. Bijvoorbeeld als reuzemier door op een helm twee satéprikkers met piepschuimballen vast te maken. Dat zijn de voelsprieten. Twee marktklemmen die je vasthoudt zijn dan de kaken.

Een grote doos op de rug en je hebt een slak. Sjaals zwierend langs de armen en je bent een duizendpoot. En zo kun je nog veel meer bedenken. Laat de kleuters zelf kiezen wel insect ze willen zijn.

Zet een parcours uit met een touw van begin tot eind. Laat de verklede kleuters in een rij zitten of staan en om de beurt van begin tot eind het parcours volgen op de wijze waarop het insect dat ze uitbeelden zou doen. Het gaat niet om snelheid, maar om de juiste manier van bewegen! Zo leren de kinderen zich verplaatsen in het insect.

Een andere manier is om kaartjes te maken met afbeeldingen van insecten. Leg die op een stapeltje aan het begin neer. Het insect dat erop staat, moeten ze nadoen. Eventueel leg je enkele attributen neer die ze snel kunnen gebruiken, wat sjaaltjes, een helm, zonnebril, doos. Dus geen uitgebreide verkleedpartij. Besprek samen hoe het dier zou kunnen bewegen. Laat de kinderen om de beurt zo goed mogelijk van begin naar het eind bewegen.

Tips voor de begeleiders

Het idee is dat kinderen respect en minder angst krijgen voor kriebeldiertjes. Dat ze leren dat ze interessant en nuttig zijn. Als je zelf nu heel bang bent voor insecten, is het misschien geen goed idee om deze activiteiten te doen. Tenzij je denkt dat je je angst kunt onderdrukken en deze niet overdraagt op de kinderen.

Let erop dat kinderen voorzichtig met de dieren omgaan en ze weer vrijlaten op de plek waar ze horen. Lukt het kinderen niet de insecten voorzichtig vast te houden en ze in leven te laten, dan zou ik de activiteiten waarbij je dat doet, overslaan.