Help de ringslang

Ringslang is ongevaarlijk

In voorchristelijke tijden was de ringslang het symbool van de lente, vernieuwing, wijsheid en beschermer van het vee. Geen reptiel dat zo dicht bij de mens leeft als de ringslang. Mensen schrikken van hem, maar de ringslang is volkomen weerloos en ongevaarlijk.

In Nederland komen drie soorten slangen voor: de adder (giftig), de gladde slang en de ringslang. De gladde slang en de ringslang zijn niet giftig.

Schijndood

De ringslang is ongevaarlijk en sist als hij wordt beetgepakt, maar bijt zelden. Soms houdt hij zich schijndood als hij zich belaagd voelt. Dan draait hij zich in kronkels op zijn rug, laat zijn bek schuin open hangen met de tong eruit en draait zijn pupillen weg.

Een andere tactiek is dat hij een enorm stinkende substantie uit zijn cloaca spuit. Zie je een ringslang, probeer hem dan maar niet te vangen.

Maar snel zul je een ringslang niet zien. Voelt hij trillingen van voetstappen, dan smeert hij hem meestal snel. Meestal vlucht hij het water in, hij kan namelijk uitstekend zwemmen en wel 20 minuten onder water blijven.

Waterslang

De ringslang is de grootste slang van Nederland en kan wel 1,20 m worden. Hij heeft ronde pupillen, gekielde schubben en twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. De keel en buik zijn wit of bleekgeel.

Wie weet komen er bij jullie in de buurt ringslangen voor? Ringslangen komen vooral voor in Noord-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.

Ze houden van een waterrijke natuurlijke omgeving en zonnen vaak op dijkjes in de buurt van water. Daar jaagt hij op amfibieƫn en soms ook op vissen, muizen en hagedissen.

De prooidieren worden meestal levend verslonden door de ringslang. De slang geeft ook een slijmerige afscheiding af die voor sommige kleine dieren dodelijk is. Deze afscheiding is voor de mens onschadelijk.

De ringslang overwintert van oktober tot maart in de grond, onder planten, boomstronken, holle bomen of stenen.

Broeihoop maken

De ringslang paart in maart en april en legt in juni en juli 20-30 eieren per legsel in ringslangenhopen. Van de jonge ringslangen, zo groot als een flinke regenworm, haalt 10% de winter en van die 10% wordt maar 10% volwassen. Dus uiteindelijk wordt dus maar 1% van al die jonge ringslangen volwassen.

Ringslangenhopen waren vroeger de mesthopen die je nu niet meer vindt. Tegenwoordig maken speciale ringslangwerkgroepen in heel Nederland in september nieuwe hopen om de ringslang gelegenheid te bieden zich voort te planten.

Zoals de ringsslangwerkgroep Houten in onderstaand filmpje.

Ook composthopen, bladhopen en mestvaalten worden door de ringslang als broeiplaats gebruikt. Vindt je eierschalen in jouw composthoop? Dan weet je dat er ringslangen in de buurt leven. Werkzaamheden aan deze hopen doe je het beste tussen midden april en eind mei of in oktober. Op die manier worden legsels en overwinterende dieren niet beschadigd of gestoord.

De ringslang heeft in de Rode Lijst de status Kwetsbaar. De soort is beschermd volgens de Wet Natuurbescherming (Nationaal beschermd, sinds januari 2017).

Maak een ringslangenhoop

Je kunt de ringslang helpen door een ringslangenhoop te maken van 2 meter lang en 1 meter breed.

Wat heb je nodig?

  • (grof) gras, riet en blad
  • takken

Leg wat takken onderop, daarop een laag takken met gras, riet en blad. Bouw zo verder tot de hoop ongeveer een meter hoog is en dek hem af met een laag gras, blad en riet. Loop een paar keer over de hoop om de boel wat aan te drukken. Dankzij de takken kunnen de ringslangen in de hoop kruipen om hun eieren af te zetten.

Een ringslang broedt zelf geen eieren uit maar de warmte van het broeiende gras, blad en riet broeit (en dus niet broedt) de eieren uit. De eieren, die midden in de hoop gelegd worden, komen eerder uit (warmer) dan de eieren die meer tegen de buitenkant aanliggen (kouder). De eieren hebben een schaal die wel wat weg heeft van stevig papier.

Een folder over de ringslang
Meer informatie over broeihopen

Foto ringslang door Hans Braxmeier via Pixabay