Ontdek de regenworm
We gaan de kleuters wat leren over wormen. Zo begrijpen ze dat het niet alleen maar enge glibberdieren zijn, maar ook heel nuttige dieren met gevoel en behoeften die je voorzichtig en met respect moet benaderen.
Tijdsduur: 2 uur (inclusief wormen zoeken met kleuters)
Benodigdheden:
- Wormen (zoveel als er kleuters zijn)
- 1 grote glazen pot met deksel
- Vergrootglas/loeppotjes
- Meetlinten (de helft als het aantal kleuters als ze in tweetallen werken)
Wormen zijn de beste vriendjes van de moestuinier. Ze brengen door te graven lucht in de grond en eten plantenmateriaal. Dat poepen ze uit en die poep is weer voeding voor de plantjes. Wormenpoep en – percolaat (wormenpies) is een veel gebruikte meststof in de moestuin. Hoe je dat zelf maakt, kun je hier lezen.
Wormen worden bedreigd door kunstmest en pesticiden. Het is belangrijk dat wij ze waarderen. Laten we daar bij de kinderen mee beginnen.
De wormenjacht
Ga eerst met de kleuters wormen zoeken. Vanaf februari zijn die er tegenwoordig weer. De lente begon in 2024 een maand eerder dan 50 jaar geleden door klimaatverandering. Let op! Dit werkt niet als het kouder is dan 5 °C, dan houden de wormen een winterslaap.
Vraag de leerlingen in de tuin om te graven wormen. Is de grond koud of warm? Droog of nat?
Bij het trillen van de bodem kruipen regenwormen uit de grond. Ze vluchten voor de mol en andere ondergrondse vijanden die trillingen veroorzaken door te graven. Dit vluchtgedrag kun je mooi gebruiken door ook te trillen. Laat de kleuters een stok in de grond steken die ze laten trillen door er zachtjes tegenaan te slaan. Als het goed is, komen er nu wormen bovengronds. Laat de kleuters de gevonden worm in jouw grote jampot doen. Vertel ze dat ze de worm heel voorzichtig moeten beetpakken.
Je kunt ook van tevoren zelf op wormenjacht. Doe dit kort – hooguit een paar uur – van tevoren, want wormen hebben zuurstof, vocht en voeding nodig. Ze zijn erg gevoelig voor uitdroging. Bij de lessen voor de bovenbouw lees je hoe je een wormenhotel maakt. Voor nu kun je een beetje vochtige aarde op de bodem van de pot leggen.
Het wormenonderzoek
Ga dan naar binnen en geef elke leerling één worm. Vraag de leerlingen om hun wormen te onderzoeken en druk ze opnieuw op het hart er heel voorzichtig mee om te gaan. Houd dit goed in de gaten.
Kunnen ze vertellen waar het hoofd en waar het uiteinde zit?
Er is een kop met een mond, maar je kunt het moeilijk zien. Bij volwassen wormen zie je het ‘zadel’, een verdikking op een derde van de regenworm, achter de kop. Dan weet je snel genoeg waar de kop zit! Anders moet je kijken in welke richting de regenworm kruipt. De worm kruipt altijd met zijn kop vooruit.
Vraag de kinderen om de lengte van de worm te meten, eventueel met hulp van jou. Zorg ervoor dat ze de worm niet platdrukken! De gewone regenworm kan wel 30 cm lang zijn. De blauwkop regenworm wordt slechts de helft zo groot. Wie heeft de langste worm?
Je ziet dat het lichaam van de worm is opgebouwd uit segmenten. Hoeveel zijn dit er? De gewone regenworm heeft er ongeveer 150.
Hoe voelt de worm? De worm beweegt zich door spiersamentrekking, maar ook kleine, borstelachtige uitsteeksels (setae) aan de segmenten die helpen vooruit te komen. De worm heeft er vier per segment, maar die zijn bijna niet te zien. Je kunt ze wel voelen als je de worm door je vinger laat glijden. De borstels staan namelijk een beetje naar achteren gericht. Als je de worm van van voor naar achter aait, voel je ze nauwelijks. Maar doe je dat omgekeerd, dan voel je ze wel.
Zet de wormen terug in de natuur. Zet ze op aarde en ze kruipen vanzelf de grond in. Een regenwormen heeft geen ogen, maar zijn huid is heel gevoelig voor licht en vooral warmte. De worm ademt door de huid. Bij uitdroging kan hij niet ademen en sterft hij. Daarom zoekt hij vochtige en donkere plaatsen op.
Extra vragen
Vraag: Hoe blijven wormen warm in de winter?
Antwoord: Wormen produceren zelf veel warmte. Als het kouder wordt trekken sommige soorten naar elkaar toe. Ze houden zich warm door te blijven bewegen.
Andere soorten gaan als het kouder wordt dan 5 °C in winterslaap, de zogeheten diapauze.
Veel wormen vriezen dood als het langdurig hard vriest. Gelukkig hebben ze dan al veel eitjes gelegd. Die kunnen –18 °C weerstaand en zullen in de lente uitkomen. Dan zijn ze meteen een lekker hapje voor de jonge vogeltjes die dan ook net uit hun ei komen.
Vraag: door welke dieren wordt de regenworm gegeten?
Antwoord: door heel veel dieren. Onder meer de mol, de egel, de vos, de spitsmuis, de loopkever, de kikker, de pad, de kip, vogels zoals de merel, de spreeuw en het roodborstje.
Gelukkig blijven er nog genoeg over om onder onze voeten mooie tunnels te vragen en de plantjes te bemesten met hun wormenpoep.
Bewegen als een worm
Wormen bewegen zich door hun lichaam samen te trekken. Het resultaat is wiebelende en trillende bewegingen. Vraag je kleuters een worm na te doen. Laat ze op hun buik op de grond liggen met hun armen strak tegen hun lichaam geplakt en hun benen bij elkaar.
Lukt het hun om door te kamer of het lokaal te bewegen zonder hun handen, benen of voeten te gebruiken?