Witlof telen
Als je van witlof houdt en dat zelf graag teelt, lees je hier hoe je dat moet doen. Het kost wat tijd als je zelf ook de wortel teelt waarop de witlof groeit, maar je kunt van één wortel meerdere keren oogsten. Oogsten doe je in de late herfst en in de winter. Witlof is namelijk oorspronkelijk een echte wintergroente.
Voor de meeste kinderen is witlof niet hun favoriete groente. Maar het is goed voor de smaakontwikkeling om kinderen met zoveel mogelijk smaken in aanraking te laten komen. Bovendien is bittere groente goed voor je. Lees het hoofdstuk over bittere groenten nog maar eens. Ook is het leuk om het proces van telen te laten zien, dat in twee delen gaat.
Hieronder vind je eerst een globale beschrijving van het telen en vervolgens een stap-voor-stap uitleg.
De witlofplant telen
Je begint bij het telen van de witlofplant om de witlofwortel te krijgen waarop later de bleke blaadjes in het donker zullen groeien (net als bij molsla). In september, oktober, november of december haal je de witlofplanten uit de grond en snij je het groene loof af tot op zo’n 3 cm boven de wortel. De wortel kort je in tot ongeveer 25 cm. Wat je overhoudt zijn de witlofwortels of witlofpennen waarop je de witlof gaat telen.
De wortel kun je overigens ook gewoon bestellen via internet, als je deze stap wilt overslaan.
Witlof telen zonder of met dekzand
Witlof verkrijg je vervolgens door de witlofwortel uit te laten groeien in een donkere omgeving, dat kan in de volle grond of in een pot. Je maakt het donker door de wortels onder dekzand te telen of door de wortels zonder dekzand in een pikdonkere omgeving te zetten.
In de volle grond teel je met dekzand. Je plaatst de witlofwortels naast elkaar in een ondiepe kuil in de tuin en strooit grond tussen de wortels. Daarna strooi je een 15–20 cm dikke laag grond of stro bovenop de witlofwortels. Op elke witlofwortel gaan bladeren groeien die wit blijven door het donker. Het kropje ontstaat door de druk van het stro of de grond.
In een pot kun je met of zonder dekzand telen. Sommige rassen vormen namelijk spontaan een kropje zónder dekgrond. Wel moeten ze in het donker staan om witte blaadjes te houden. Want in het licht worden de bladeren groen. Deze witlofwortels worden in bakken of bloempotten met vochtige grond of compost in een pikdonkere ruimte weggezet.
Andere rassen hebben de druk met dekzand nodig om een krop te vormen. Ook dat kun je in een pot bereiken door een pot zonder bodem te plaatsen bovenop de pot met de witlofwortel in vochtige grond of compost. Deze tweede pot vul je met tuinzand. Omdat de bodem ontbreekt, krijg je zo een laag dekzand op de wortel in de onderste pot.
Nog steeds interesse? Lees dan nu de stap-voor-stap uitleg.
Welke witlofrassen?
Voor witlof bestaan de volgende veelal hybride rassen (hybride wil zeggen kruisingen):
- Bea
- Daliva
- Faro
- Final
- Flash
- Focus
- Magnum
- Rinof
- Rumba
- Salsa
- Turbo
Bij gewone witlof teel je met dekgrond, maar er zijn ook rassen waarbij geen dekgrond nodig is. Bijvoorbeeld Videna, een veelgebruikt witlofras, Zoom F1 en Focus F1.
Biologisch-dynamische rassen, die zijn veredeld op basis van zaadvastheid (zodat je zelf zaad kunt winnen) en een grote diversiteit aan genetische eigenschappen (zodat de plant zich gemakkelijk aanpast aan zijn omgeving) zijn Etardo en Macun. Het zaad bestel je hier.
Wanneer witlof zaaien
Witlof zaai je van half april tot eind mei, in de volle grond meestal. April is misschien nog wel beter dan mei. Het is dan nog niet zo warm, het zaad ontkiemt beter en de grond en de witlofzaadjes drogen minder snel uit. Ook heb je door de lagere temperatuur nog niet zoveel last van slakken. Maar mei kan ook nog.
Witlof groeit het beste op humusarme (zand)grond. Met weinig compost of mest. Van teveel stikstof krijg je teveel blad en te weinig wortel, en bovendien leveren de wortels dan ook nog een losse krop. Op een normale moestuingrond waar jaarlijks gewassen staan, zal het niet nodig zijn om bij te mesten. Geef bij twijfel alleen wat goed verteerde compost. Traag groeiende wortels is een voordeel, die leveren later vaste kroppen witlof.
De grond moet los en kruimelig zijn om rechte wortels te krijgen. In kleigrond zullend de wortels gemakkelijk vertakken. Vaste grond maak je tot op zo’n 30 cm los met een tuinschepje op de plek waar je gaat zaaien.
Hoe zaai je?
Span een draadje om in een rechte lijn te kunnen zaaien. Je kunt om de 15 cm een knoopje maken zodat je de plekken weet waar de je kleine witlofzaadjes neerlegt of de afstand meten met een rolmaat. Maak de grond los door een tuinschepje steeds een stukje verder in de grond te steken en wat te bewegen en maak met bijvoorbeeld een plankje een geultje van 5 cm diep en 8 cm breed. De lengte mag je zelf bepalen. In een geultje droogt de aarde minder snel uit en is het gemakkelijker water geven, het loopt niet weg.
Sproei dan met een broes, zodat de grond niet dichtslaat, water in het geultje. Laat het water wegzakken voordat je gaat zaait.
Leg de witlofzaadjes in een wit bakje of op je hand. Dan kun je de zaden goed zien. Om de 15 cm zaai je ongeveer een groepje van 10 witlofzaadjes. Soms staat op het zakje om de 10 cm, maar 15 cm is beter, zo krijg je minder snel rotte bladeren. Later ga je per groepje kleine witlofplantjes uittrekken totdat er per groepje één witlofplantje overblijft. Dat plantje groeit uit tot een grote plant. De zaadjes leg je dwars in het geultje neer.
Strooi op het zaad zo’n 0,5 cm losse fijnverkruimelde vochtige tuingrond. Dat kun je goed doen met een plastic bloempotje met gaatjes. Bescherm de zaadjes met vliesdoek of golfplaten tegen uitspoelen tijdens zware regenbuien. Dat kan, omdat het zaad in een geultje ligt en de plantjes onder doorzichtig (!) golfplaat de ruimte hebben om op te komen. Zodra de eerste plantjes komen, kan het afdekmateriaal weg.
Uitdunnen
Als de plantjes 5 tot 10 cm hoog zijn, haal dan kleine witlofplantjes uit de grond totdat er per groepje 2 witlofplantjes over zijn. Liefst plantjes die een beetje uit elkaar staan, dat is handig als je later weer gaat dunnen. Daarna sproei je water op de plantjes en tuingrond.
Trek, enkele weken later, van de 2 witlofplantjes per groepje het kleinste plantje uit. Zodat 1 plantje, het grootste in de grond blijft staan. Daarna weer water sproeien.
Als er maar 1 plantje is opgekomen hoef je natuurlijk niet uit te dunnen.
Herplanten
De uitgetrokken plantjes kun je op lege plekken plaatsen waar geen plantje opkwam of waar je per ongeluk alle plantjes eruit trok, of waar een mol de plantjes ondergroef. Je kunt ook een hele nieuwe rij maken.
De plantjes plant je als volgt:
Maak een kuiltje en doe daar een witlofplantje in, maak het kuiltje weer dicht. Als je een stukje van de blaadjes afknipt of scheurt, verdampt er minder water via de bladeren en zal de plant sneller groeien. Sproei water op de plant en de bodem.
Wil je veel witlofplantjes tegelijk planten, dan kun je ze even in een emmer met een laagje water zetten. Daarin kun je ze tot 10 dagen bewaren. Snijd voordat je ze in de emmer zet, een stuk van de bladeren en wortel af. Er verdampt minder water via het blad en de plant zal sneller groeien.
Besproei na het planten plantje en bodem en zonodig vóór het planten de grond waar het plantje komt te staan.
Water geven en wieden
Verwijder met wieden en schoffelen alle onkruid zolang de plantjes klein zijn. Als ze groter zijn, haal je alleen de grote onkruidplanten weg.
De kleine witlofplantjes besproei je af en toe met water en zeker bij droog warm weer. Grote planten geef je alleen maar water bij langdurige droogte. De plant moet zelf naar water zoeken zodat een lange penwortel ontstaat.
Door die lange penwortel hoef je niet bang te zijn dat de plant uitdroogt. Witlofplanten krijgen bovendien grote groene bladeren die ervoor zorgen dat de bodem niet snel uitdroogt.
Groene witlofplanten oogsten
Vanaf begin september kun je witlofplanten met een spade of een riek uit de tuingrond halen. In september en begin oktober kun je de planten vervolgens 5 tot 1o dagen op de grond van de tuin laten liggen zodat er nog voedingsstoffen uit het blad naar de wortel gaan.
Leg de planten achter elkaar zodat telkens het loof van de volgende plant op de wortels van de vorige plant ligt. Door het loof drogen de wortels niet uit door de zon. Bij de laatste plant bescherm je de blootliggende wortels met een stuk plastic of een plank tegen uitdroging. Op deze manier kun je een aantal rijen witlofplanten naast elkaar leggen.
Vanaf half oktober laat je de planten niet meer liggen, maar neem je ze direct mee naar huis.
Tussen september en begin januari (of tot strenge vorst) kun je zo verschillende keren witlofwortels uit de grond halen en in compost zetten. Zo kun je zorgen voor een verspreide witlof-oogst.
Alle planten gerooid? Verwijder dan witlofwortelresten met een spade. Anders krijg je de volgende lente veel spontane witlofplanten tussen wat je dan hebt gezaaid.
Van witlofplant naar witlofwortel
Na de oogst zet je de witlofplant in een pot met vochtige compost, maar eerst kort je de wortel in en verwijder je de buitenste bladeren van de plant. Enkele binnenste bladeren, het hart van de plant, houd je over en snijd je af tot 3 cm. De wortel snijd je af tot zo’n 20 cm. Zonodig breek je zijwortels af. Deze ‘behandelde’ witlofwortel zet je in een pot met compost weg in het donker zodat er een krop op groeit.
De reden om de buitenste blaadjes af te breken, is dat deze niet tot krop zullen groeien en soms gaan rotten en stinken. Je hoeft maar heel weinig binnenste blaadjes over te houden om een kropje te krijgen.
Wortels in compost zetten
Je moet bij witlof telen oppassen dat het niet te vochtig wordt en gaat rotten. Er komt immers geen wind en zonlicht bij, dus het blijft vochtig. Hoe doe je dat?
Vul een grote plastic bloempot met losgemaakte compost tot een halve cm onder de rand van de bloempot. Tuingrond kan ook, maar dat droogt sneller uit. Druk licht aan. Maak een gat met een (poot)stok tot aan de bodem en steek daar de rechte witlofwortel in. De bovenkant mag een stukje uit de compost steken. Staat de wortel te hoog, haal deze er dan uit en maak het gat dieper of de wortel korter. Staat de wortel te diep, dan gooi je eerst wat compost in het gat voordat je de wortel terugzet. Zet je meerdere witlofwortels naast elkaar, laat dan een paar centimeters ruimte tussen de wortels. De kropjes die op de wortels komen, mogen elkaar niet aanraken, anders gaan ze rotten of krijg je bruine plekjes.
Tik met de pot met wortels een paar keer zachtjes op de ondergrond om de compost te laten inzakken en strooi indien nodig wat compost tussen de wortels.
Bij vertakte wortels vul je de pot terwijl je deze schuin neerlegt. Eerst een laagje compost tegen de wand, daarop leg je de vertakte wortel, dan weer een laag compost, wortels ertussen en vullen totdat de pot vol is.
Zet de pot dan rechtop en ‘stuiter’ hem net als bij rechte wortels een paar keer tegen de ondergrond. Vul zo nodig bij met compost.
Water geven
Giet koud water om de wortels en de kleine blaadjes. Laat het water zakken en herhaal, zolang totdat de compost doornat is. Het mag er aan de onderkant uitkomen. Staan enkele wortels te dicht op elkaar? Dan kun je ze in deze zachte, natte compost gemakkelijk iets opzij drukken.
Wacht een dagje zodat alle overtollige water uit de pot is.
Zand toevoegen
Na een dag zet je de pot op een grote schotel in het donker. Maar eerst leg je een laag van 1 cm droog zand op de compost. Dit heeft een aantal voordelen:
- De kropjes komen niet in aanraking met de vochtige compost en zullen minder snel rotten.
- Er zullen niet zo snel worpjes uit de compost kruipen en in de kropjes gaan zitten.
Onder het zand blijft de compost vochtig totdat je grote kropjes hebt. Wordt de compost toch te droog? Dan kun je water op de schotel gieten en een gat maken in het zand, ver weg van de wortels. Giet géén water op de kropjes! Hierdoor kunnen deze gaan rotten of bruine plekken krijgen.
In het donker zetten
Heb je bovenstaande gedaan, dan zet je de wortels in een donker hoekje van een kelder, schuur, garage of bijkeuken. Belangrijk is dat het er tussen 15-20 graden is. Na 4-7 weken heb je witlofkroppen. Is het te koud, dan duurt dat langer. Is het warmer dan 20 graden, dan wordt de witlof bitterder en krijg je lossere, dunnere kroppen.
Is je witlof te bitter? Snijd dan de bittere kern eruit of kook de witlof in water waaraan wat melk is toegevoegd.
Je kunt het pikkedonker maken op twee manieren:
- Maak van zwart karton een grote koker (halve meter hoog) die je passend om de pot heen zet. In de koker knip je twee luchtgaten zodat het droog blijft onder de koker. Op de koker zetje een omgekeerde doos om het licht tegen te houden. De luchtgaten zet je niet in het licht, het moet zo donker mogelijk blijven in de koker.
- Een andere manier is met een tweede bloempot en bloempotschotel. Leg eerst de pot omgekeerd op de bloempot met wortels en leg er daarna de schotel omgekeerd op. In de bovenste pot zitten luchtgaten waardoor de lucht circuleert en het binnenin niet te vochtig wordt.
Kleine pot met één wortel
Je kunt thuis of in de klas ook elk kind één wortel in een eigen potje met compost laten doen. Zet het potje in een bakje. Doe er een grote, zwarte bloempot overheen.
Na een poosje heb je een witlofkrop. Gemengd met mandarijn en een yoghurtdressing kun je her een lekkere, frisse salade van maken.
Witlof oogsten
Oogsten kan op de volgende manieren:
- Af en toe een kropje afbreken terwijl je de wortel in de pot laat.
- De wortel eruit halen en het kropje eraf snijden of breken. Het gat vul je als er nog andere wortels achterblijven weer met compost met daarop een laagje droog zand. Eventueel kun je wat water op de schotel gieten. Zet de pot terug in het donker.
- De kropjes een paar centimeter boven de wortel afsnijden. Om te voorkomen dat het kropje uit elkaar valt, houd je het vast of doe je er een elastiekje om.
Tweede oogst
Als je via de laatste methode oogst, kun je de wortel wel drie keer een nieuw kropje groeien. Maar dit lukt niet bij alle rassen, afwachten maar! Vaak groeien er meerdere kleine kropjes, omdat bij de eerste oogst het hart is weggebroken. Sowieso is de oogst steeds minder.
Na elke oogst moet je de compost weer doornat maken, de buitenste blaadjes verwijderen en de pot in het donker terugzetten.
Bladluis
Soms krijg je bladluis op je kropjes als de compost té vochtig is of je de buitenste korte blaadjes onvoldoende afbreekt of –knipt. Je herkent aan stipjes op de witlof. Bladluis kun je gewoon met een afwasborstel onder stromend water weghalen.
Witlof bewaren
Heb je teveel witlofplanten uit de grond gehaald of moet je ze eruit halen, omdat er zware vorst aankomt (witlofplanten kunnen daar niet tegen), dan kun je ze het beste allemaal meteen ‘behandelen’. Kort de wortel in en verwijder de buitenste bladeren en zet ze weg in bloempotten met compost en een laag droog zand, nadat je water aan de compost hebt toegevoegd.
Als je de potten op een plek zet waar het kouder is dan 15 graden, zullen de witlofwortels minder snel kropjes maken. Wil je ze sneller, dan plaats je ze in een ruimte tussen 15-20 graden.
Witlofwortels in een pot mèt denkzand
Sommige rassen hebben dekzand nodig om stevige kropjes te vormen. Dat doe je als volgt:
Plaats een bloempot zonder bodem, dus alleen de rand, op de bloempot met witlofwortels en vul hem met droog zand. Leg een wasknijper op het zand en daarop een schotel. De wasknijper zorgt voor een ventilatiekiertje. Op de schotel leg je een baksteen zodat de schotel niet wegwaait.
Bij de oogst moet je wel even sjorren aan de extra rand. En in je kropjes zit veel zand, maar ze zijn ook steviger.
Gebruikte witlofwortels op composthoop
Wil je de witlofwortels aan de composthoop toevoegen dan moet je ervoor zorgen dat ze niet verder groeien.
Dat doe je door de witlofwortels in stukjes te snijden. Laat de stukjes enkele weken drogen. Daarna kun je ze onder vers groenafval op de composthoop gooien. Houd in de gaten of de witlofwortels vergaan en er geen kropjes op gaan groeien.
Witlofteelt door Image by Jolan Chapin from Pixabay Witlofzaadjes door Rasbak, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons Witlof op wortel waarschijnlijk door Rasbak, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons Witlofplanten door Ferme Nusgo, CC-licentie Witlofpennenteelt door Rasbak, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons