Zaden en plantjes onderzoeken

Laat kleuters de onderdelen van een plant benoemen.

Aan het begin van het moestuinseizoen kun je met de kinderen zaden en planten bekijken zodat ze meer gevoel en kennis krijgen over wat er in de moestuin gebeurt. Hier lees je een aantal activiteiten die je op één dag of verspreid over meerdere dagen kunt doen.

Benodigdheden:

  • Biologische zaden van diverse soorten planten (boom, struik, bloem enz.)
  • Niet al te grote plantjes om te onderzoeken

Haal bij een kweker of tuincentrum eenjarige (moestuin)planten die niet mooi genoeg meer zijn om te verkopen, maar voor jou nog prima kunnen dienen om te onderzoeken. Je hebt één plant per 3-4 kleuters nodig. Als je vertelt dat je kinderen ermee wilt leren over planten, krijg je ze vast mee!

Duur: 3 keer een uur

Zaden onderzoeken

Deel de zaadjes uit en laat de kinderen goed naar een zaadje kijken. Komt daar werkelijk een nieuw plantje uit?

Vertel dat in het zaadje een miniplantje (embryo) zit dat uitgroeit tot een grote plant. Als je een boon in de lengte doormidden snijdt, kun je het embryo met het blote oog zien. Met een microscoop kun je het bestuderen en de verschillende onderdelen van de plant goed zien.

Om het embryo heen zit reservevoedsel waardoor het embryo kan groeien. Daaromheen zit het zaadvlies dat het embryo beschermt tegen ziekten, insecten en vocht totdat het tijd is ontkiemen.

Levenscyclus plant

Je kunt de zaden en planten ook als inleiding gebruiken om meer te vertellen over levenscycli van planten. Maak de kinderen nieuwsgierig in het leven om hen heen!

Een leuke vraag aan de kinderen: hebben groenten bloemen? (Antwoord is: ja.)

Bij éénjarige moestuinplanten vindt eerst kieming van het zaad plaats, zo rond april. Vervolgens groeit de plant en ontwikkelen eerst de bloemen. Laat plaatjes zien van groenten met bloemen. Of echte groente met bloemen, je kunt bijvoorbeeld in voorbereiding op je les een groente laten doorschieten. In juli bloeien veel planten, sommige schieten eerder door. Dat komt dan door bijvoorbeeld lange dagen (veel licht) of wisselende omstandigheden (verplanten, wisselende temperatuur, erg nat ineens of juist droog).

Doorgeschoten ui met bloemen.

Gewassen die snel doorschieten zijn:

  • Sla (bij hoge temperaturen rond langste dag van het jaar)
  • Broccoli (is een bloemknop en als die opengaat, kun je hem nog steeds eten; juni-okt)
  • Radijs (in mei of juni als je ze niet oogst)
  • Ui (door grote verschillen in temperatuur in mei)
  • Koriander (na verplanten gebeurt dit snel, houdt de plant niet van)
  • Spinazie (in de zomer, als het warm is)

Vanuit de bloem vormt het zaad zich. Vertel over de manier waarop zaden zich verspreiden: ze springen weg (reuzenbalsemien, vind je veel langs water) of laten zich vallen (kastanje, bloemen) of worden meegenomen door de wind (paardenbloem), dieren (eikels) of water (wilgenroosje, zwarte els).

In september gaat de plant weer dood. De gevormde zaden overwinteren in de bodem.

Zaden sorteren

Zaden variëren sterk in grootte, vorm, textuur en kleur. Laat de kinderen de zaden goed bekijken en ordenen op basis van vorm, grootte, kleur en gewicht. Wist je dat ook een kokosnoot een zaadje is?

Planten onderzoeken

Verdeel de kinderen in de klas in groepjes van drie of vier aan een tafel. Deel aan de kinderen de potplanten uit.

Vraag hen om de verschillende delen van de planten te benoemen en help ze daarbij: wortel, stengel, blad, bloem en eventueelvrucht. Vraag hen om te beschrijven wat ze zien en te raden wat elk deel doet om de plant te helpen groeien.

Na afloop kun je de plant uitplanten of op de composthoop gooien.