Het belang van inheemse soorten

Er zijn steeds minder inheemse planten in Nederland en de achteruitgang van insecten hangt daarmee samen. Met je moestuin kun je helpen. Voor het behoud van biodiversiteit en een krachtige natuur is het waardevol als je zoveel mogelijk inheemse soorten in de moestuin teelt.

Een voordeel van inheemse bloemen, kruiden en groenten: deze soorten hebben zich in de loop der eeuwen aangepast aan het klimaat en de grondsoort van hun omgeving. Ze groeien snel, kunnen zich voortplanten en zijn minder vatbaar voor ziektes. Hierdoor hebben ze niet veel mest of ander onderhoud nodig. Ze volgen het ritme van de seizoenen in de omgeving en zijn bijvoorbeeld afgestemd op de natuurlijke regencyclus. Dat betekent dus heel wat minder werk in de moestuin!

Bestuivers en waardplanten

Inheemse beplanting is bovendien heel belangrijk voor de lokale bestuivers in jouw omgeving, zoals bijen en hommels. Hun lichaamsvorm en spijsverteringssysteem is aangepast op deze specifieke planten. Omgekeerd passen de inheemse planten met hun bloeitijd bij de lokale bestuivers.

De bestuivers zijn voor voedsel, leefomgeving en voortplanting afhankelijk van deze specifieke planten. Zo zetten vlinders hun eitjes af op specifieke waardplanten die als voeding dienen voor de larven. De planten zijn op hun beurt afhankelijk van de bestuivers voor hun voortplanting. Het is een natuurlijk evenwicht, een samenwerking tussen soorten, dat in de loop van een lange periode zo gegroeid is.

Adderwortel

Inheemse kruiden en bloemen

Inheemse planten zijn van grote waarde voor de biodiversiteit, hoe meer soorten, hoe beter. Deze planten trekken veel insecten aan die andere insecten eten en zelf door vogels gegeten worden. Zo ontstaat een natuurlijke balans in de tuin en door de verscheidenheid aan dieren die elkaar in evenwicht houden, wordt de kans op plagen geminimaliseerd. Dat scheelt jou een hoop werk!

Het aantal inheemse planten is enorm afgenomen, van de eens bloemrijke weilanden is door weg- en woningbouw en door intensieve landbouw minder dan 5% over. De terugval van het aantal insecten (een daling van 75%!) hangt daar nauw mee samen.

In jouw moestuin kun je tal van inheemse kruiden en bloemen zaaien en planten die belangrijk zijn voor bijen en andere bestuivers, jouw hulpjes in je moestuin:

  • adderwortel
  • bieslook
  • bloedzuring
  • boerenwormkruid
  • damastbloem
  • daslook
  • driekleurig viooltje
  • duizendblad
  • echte kamille
  • lange ereprijs
  • geelgroene vrouwenmantel
  • groot kaasjeskruid
  • grote engelwortel
  • grote kaardebol
  • gulden sleutelbloem
  • hemelsleutel
  • kleine pimpernel
  • koningskaars
  • korenbloem
  • ongevlekt longkruid
  • oranje havikskruid
  • paarse morgenster
  • smeerwortel (gewone)
  • teunisbloem
  • wilde marjolein
Geelgroene vrouwenmantel

De waarde van onkruid

Brandnetel en paardenbloem zou je onkruid kunnen noemen als je het tegenkomt in je moestuin. Maar onkruid is eigenlijk geen goede naam. Want wat wij onkruid noemen, zijn planten die zo goed zijn aangepast aan de omgeving dat ze het hier gewoon heel goed doen! Wij willen vaak gewassen in onze moestuin die lang niet zo goed zijn afgestemd op de bodem en het klimaat waardoor we ze heel goed moeten verzorgen om een goede oogst te krijgen. De planten die het hier juist goed doen, wieden we, want die concurreren met onze moestuingewassen.

Maar onkruid kun je ook beschouwen als eetbare wilde planten. Voorbeelden van gezonde wilde planten zijn paarse dovenetel, speenkruid, hondsdraf, winterpostelein, paardenbloem, madelief, brandnetel, veldkers, kleefkruid, weegbree, look zonder look, zuring, vogelmuur en daslook. Vaak weten wij niet meer hoe we deze wilde planten kunnen gebruiken voor voedsel of als medicatie.

In deze les lees je hoe je brandnetel, madelief en paardenbloem kunt gebruiken.

Snijbiet is een meerjarige groente
Snijbiet

Meerjarige gewassen

Je kunt kiezen voor meerjarige gewassen die beter aangepast zijn aan ons klimaat en onze bodem. Vaak zijn dit soorten die ook in het wild voorkomen of afstammen van wilde soorten. Zoals brave hendrik, oerprei, rucola, snijbiet en rabarber. Meerjarige gewassen hoef je niet steeds opnieuw in te zaaien en dat scheelt veel werk! Lees hier meer over meerjarige groenten.

Meerjarige groenten worden veel gebruikt in de permacultuur, een manier van moestuinieren waarbij veel aandacht is voor de ecologische waarde. Lees hier meer over permacultuur.

Ook bij fruit kun je kiezen voor inheemse soorten in en langs je moestuin. Voorbeelden van inheems fruit zijn de kruisbes, rode bes, zwarte bes, blauwe bosbes, de bosaardbei, braam en framboos.

Bomen en struiken

Met reliëf in je moestuin bewijs je de natuur een dienst. Want met beplanting in verschillende hoogtes bied je meer soorten dieren beschutting en voedsel. Dat betekent ook meer dieren die insecten eten en jou helpen bij plaagbestrijding. Win-win dus 🙂 Wil je inheemse heesters en boompjes in de moestuin, dan kun je bijvoorbeeld denken aan:

  • Wilde appel
  • Wilde mispel
  • Bosroos
  • Egelantier
  • Viltroos
  • Sleedoorn
  • Zuurbes

Wist je trouwens dat inheemse bomen en struiken goed bestand zijn tegen klimaatverandering? Wild plantmateriaal kan zich veel beter aanpassen aan klimaatveranderingen dan gecultiveerde soorten, omdat de wilde planten genetisch diverser zijn. Inheemse wilde planten zijn daarnaast goed aangepast aan onze bodemtypes. Bovendien komen veel van onze bomen en struiken oorspronkelijk (lang lang geleden) uit het zuiden, ze zijn bestand tegen hogere temperaturen (klimaatverandering). Helaas zijn er steeds minder inheemse bomen, nog maar 3% van onze bomen is autochtoon inheems.

In de les over inheemse bomen en struiken vind je een uitgebreide lijst met inheemse soorten voor in de moestuin.

De bosroos

Wat is inheems?

Soorten zijn inheems wanneer ze van nature in een bepaald gebied voorkomen. Een criterium is dat ze ze zich door natuurlijke selectie zelfstandig zichzelf meer dan 100 jaar handhaven in een bepaald gebied. Over de criteria kun je hier verder lezen.

Niet alle beplanting die jij graag wilt in je tuin moet per se inheems zijn. Zo zijn appelbomen, peren en pruimbonen, tamme kastanjes en walnoten niet inheems. Je kunt bij de inrichting van je moestuin gerust een afweging maken tussen planten waarvan jij graag eet en inheemse beplanting zoals in deze les genoemd, waarvan de natuur profiteert. Kies liever geen invasieve soorten die inheemse soorten verdringen waardoor hiervoor uiteindelijk geen plek meer is.

In deze bijlage van de Universiteit Wageningen lees je meer over inheemse en invasieve soorten en de geschiedenis van en het beleid rond uitheemse soorten.

Verstoring door klimaatverandering

Inheemse planten hebben te lijden onder klimaatverandering. Door het veranderende klimaat vindt migratie plaats van insecten en plagen en ook van eenjarige en meerjarige planten. Waarbij de insecten en plagen sneller migreren dan de planten. Het gevolg is dat er een mismatch plaatsvindt tussen planten en dieren: sommige insecten vinden hun waardplanten niet meer op het juiste moment en omgekeerd.

Ook worden sommige planten geplaagd door ziekteverwekkers die er vroeger niet waren. Zo worden ze kwetsbaarder en kunnen ze moeilijker overleven in hun lokale habitat. Tegelijkertijd komen sommige plagen komen minder voor, en dat is natuurlijk voordelig, omdat hun omgeving verandert door strengere vorst in de winter en meer nattigheid in de zomer.

Je kunt de natuur een handje helpen door inheemse planten te laten groeien die bijen, vlinders en vogels aantrekken in je moestuin. Planten die passen bij de veranderende fauna. Zo krijg je een levendige tuin met natuurlijke helpers en heerlijke groenten en fruit. Jij blij, natuur blij!

Fotocredits:
Echte kamille door ivabalk via Pixabay
Geelgroene vrouwenmantel door Leonora (Ellie) Enking, gepubliceerd onder CC-licentie
Bosroos door Benjamin Zwittnig / CC BY 2.5 SI