Klimplanten

Met een beetje geluk staat er een schuurtje in jouw moestuin. Dat is handig, je kunt erin schuilen als er een plensbui voorbijkomt, je gereedschap in opbergen en regenwater opvangen in regentonnen.

Ook kun je de zuidkant en in iets mindere mate de oost- en westkant laten begroeien met klimplanten. Dat geeft beschutting aan vogels en voedsel (insecten!) aan vogels en bijen, vlinders en hommels.

De zuidkant is geschikt voor soorten die van warmte houden zoals de passiebloem, maar ook leifruit als perzik, nectarine en abrikoos. Fruit dat overigens ook in de kas geteeld kan worden als je er eentje hebt.

Houdt rekening met eventuele klimplanten en leifruit als je het schuurtje nog moet bouwen. Maak de deur niet aan de zuidkant. Zit de deur wel op deze windrichting, dan kun je misschien een druif boven de deur langs leiden met één of twee draden.

Natte wanden

Je hoeft niet bang te zijn dat je schuurtje niet meer droogt daar waar klimplanten of leifruit de muur bedekken. Als het regent, draaien de bladeren van bijvoorbeeld klimop vaak net als dakpannen naar beneden waarlangs het water naar beneden loopt. Als de zon schijnt, draaien de bladeren weer richting de zon.

Voordelen klimplanten

Behalve dat er beschutting en voedsel te vinden is voor vogels en insecten isoleert een klimplant schuur en woning. Daarnaast houdt een klimplant, in elk geval klimop, een muur juist droog.

In deze les lees je alles over de voordelen van klimop.
Wist je bijvoorbeeld dat deze plant de lucht zuivert door fijnstof af te vangen?

Voedsel voor bijen

Bijen en hommels hebben het slecht, het is fijn als wij kiezen voor planten in de moestuin waarvan ze kunnen snoepen. De volgende klimplanten bieden voedsel aan bijen, hommels en vlinders.

Blauwe regen (Wisteria sinensis)
Blauwe regen bloeit in mei en juni met – de naam zegt het al – blauwe bloemen in hangende trossen. Een tweede nabloei in september komt voor. Op een pergola komt deze klimplant trouwens nog beter tot zijn recht, dan kunnen de trossen mooi naar beneden hangen. Deze plant houdt van een vochtige tot vochthoudende, neutrale, matig voedselrijke, lemige tot kleiige bodem en staat graag in de zon. Op de bloemen komen honingbijen af.

De Wisteria sinensis komt oorspronkelijk uit Centraal-China. De plant werd een halve eeuw eerder in Europa geïntroduceerd dan de Wisteria floribunda, een andere soort blauwe regen. Het verschil tussen beide klimplanten is de draairichting. Wisteria sinensis rankt van links naar rechts (tegen de klok in) en Wisteria floribunda van rechts naar links.

Pas op met de regenpijp, de Wisteria is een sterke groeier en kan de regenpijpen volledig in elkaar drukken. Wisteria sinensis kan 8 tot 10 meter lang worden. De plant groeit snel, maar het kan 3 tot 4 jaren duren voordat de plant gaat bloeien.

Vruchten van de Celastrus orbiculatus

Boomwurger
De klimplant kom je tegen in twee soorten:

Celastrus scandens die bloeit in april en mei met groengele bloemen. Vervolgens komen er vruchten met een roze zaadmantel en oranjerode zaden.

Celastrus orbiculatus die bloeit in juni en juli met groene bloemen waarna vruchten met een roze zaadmantel en roze tot rode zaden verschijnen.

De plant heet boomwurger, omdat hij zich niet hecht zoals de klimop, maar zich wikkelt om wat hij tegenkomt, het is een winde. Wil je de plant tegen je muur, dan zul je een klimwant moeten maken. Hoe je dat doet lees je verderop in deze les.

Beide soorten houden van een vochtige tot vochthoudende, schrale tot voedselrijke, kalkarme bodem. Ze staan graag in de halfschaduw en zijn voedselplanten voor honingbijen.

Bruidsluier (Fallopia baldschuanica)
Deze klimplant heeft van juli tot oktober witte pluimen als bloemen. Hier komen honingbijen en hommels op af. De plant houdt van een vochtige tot vrij droge, matig voedselrijke tot vrij schrale bodem en staat graag in de zon. Zodra hij zich kan opwerken (doet het goed in struweel), is het een snelle groeier. Vooral bij een hoge luchtvochtigheid bezoeken bijen de plant.

Caiophora (Caiophora lateritea)
Deze klimplant, is er als eenjarige en vaste plant. Op de grote roze bloemen komen van juli tot september honingbijen af. Hij groeit goed op vochtige, matig voedselrijke bodems, maar is helaas niet winterhard en gevoelig voor natte bodems.

Clematis
Deze is er in verscheidene varianten.

De Clematis alpina (alpenbosrank) heeft blauwe bloemen in april en juni die honingbijen aantrekken. De plant houdt van een vochtige, matig voedselrijke, pH-neutrale, maar liefst kalkhoudende bodem met veel humus. Om uitdroging te voorkomen is het goed de wortels rondom de stengels en de stengel basis (tot 30 cm hoogte) af te dekken met bodembedekkers. De plant staat graag in de zon of halfschaduw.

De Clematis Armandii bloeit zeer vroeg in het seizoen (maart-april) met witte bloemen. Deze bosrank heeft heeft prachtige lange leerachtige bladeren die hem onderscheiden van andere Clematissoorten. Het beste kun je deze bosrank op een zonnige plek neerzetten. Clematis armandii kan mits goed verzorgd uitlopers maken tot 5 meter.

De Clematis montana heeft in mei en juni roze of witte bloemen die eveneens honingbijen aantrekken. Al zullen dat er niet heel veel zijn. Je kunt hem natuurlijk aanplanten, omdat je hem gewoon mooi vindt en er bijenplanten als klimrozen en vuurdoorn bijplanten.

De Clematis montana staat net als de Clematis alpina graag in een vochtige, matig voedselrijke, pH-neutrale, maar liefst kalkhoudende bodem met veel humus. Verder staat deze plant ook graag in de zon of halfschaduw en zul je ook hier om uitdroging te voorkomen de wortels rondom de stengels en de stengel basis (tot 30 cm hoogte) moeten afdekken met bodembedekkers.

De Clematis tangutica bloeit in augustus en september met gele bloemen waar honingbijen op afkomen. De voorkeur voor het soort bodem, zon en bodembedekking is dezelfde als bovenstaande soorten clematis.

De Clematis x jouiniana is een kruising die van juni tot september blauw met witte bloemen heeft. De groeicondities (bodem, zon) zijn dezelfde als bij de twee eerst beschreven soorten clematis.

Jasmijn
Er zijn verschillende soorten jasmijn.

Gewone jasmijn (Jasminum officinalis)
De naam betekent ‘geschenk van god’. De plant ruikt dan ook heerlijk, al zullen sommigen de geur te sterk vinden. Een andere naam is ook wel ‘bruidstranen’.
De jasmijn bloeit uitbundig van juni tot in september en trekt bijen en vlinders aan. Deze snelle groeier doet het goed doet op een beschutte plek, maar ook in een pot of kuip. Gewone jasmijn moet je jaarlijks snoeien om hem in toom te houden, anders bedekt hij je hele schuurtje of woning. De plant behoudt zijn bladeren in de winter.

Toscaanse jasmijn of sterjasmijn

Toscaanse jasmijn of sterjasmijn (Trachelospernum jasminoides)
De Toscaanse jasmijn is eigenlijk geen jasmijn, maar een klimmend lid van de maagdenpalmfamilie. De bloemen geuren heerlijk en de plant is de favoriet in veel tuinen. Hij bloeit vanaf mei tot ver in de herfst (september) met tot 2,5 cm grote bloemen in losse schermen. De bloemen geuren heel sterk naar jasmijn. De plant bevat giftig wit melksap. Daar moet je een beetje mee oppassen als je de plant snoeit. Gelukkig hoeft dit maar eens per jaar, want deze plant groeit niet heel snel, het is geen woekeraar. De Toscaanse jasmijn staat graag op een zonnige en beschutte plaats in de tuin tegen een muur of schutting.
Op de bloemen komen nachtvlinders en hommels af. De laatste hebben lange tongen en kunnen de nectar uit de bloem halen. De honingbij heeft een te korte tong voor de lange bloembuis, die slaat deze plant daarom over.

Japanse Jasmijn (Trachelospermum asiaticum)
Datzelfde geldt voor de Japanse sterjasmijn, die sterk lijkt op de Toscaanse sterjasmijn, maar de zalig ruikende bloemen zijn wat meer gelig wit en in de herfst kleurt het blad wat rood. De plant houdt zijn bladeren in de winter. De Japanse sterjasmijn lijkt iets meer vorst te kunnen verdragen, maar het verschil met de vorstgevoelige Toscaanse jasmijn is niet zo groot. Ondanks de koudetolerantie (kan tot -10/-15°C hebben) is het aan te raden om de plant op een beschutte en droge plek te planten.

Net als de Toscaanse jasmijn bevat de Japanse jasmijn giftig wit melksap. Daar moet je een beetje mee oppassen als je de planten eventueel snoeit. Wat ze overigens uitstekend verdragen!

Kamperfoelie
De volgende drie soorten kamperfoelie staan graag in de zon of de halfschaduw.

Groenblijvende kamperfoelie (Lonicera henry) bloeit in juni en juli. De eerst roze, daarna gele, geurige bloemen trekken honingbijen, hommels en wilde bijen aan. Na de bloemen komen zwartpaarse bessen. De plant houdt van een vochtige, matig voedselrijke en humushoudende bodem. Deze klimplant blijft redelijk wintergroen zolang het niet te hard vriest. Bij strenge vorst verliest deze halwintergroene klimplant alsnog haar blad. Deze plant is beresterk en goed te snoeien.

Japanse kamperfoelie (Lonicera japonica) heeft van juni tot september witte bloemen die later geel worden. Daar komen honingbijen op af. Deze klimplant staat graag in een vochtige tot vochthoudende, matig voedsel- en humusrijke bodem.

Tuinkamperfoelie (Lonicera caprifolium) heeft in mei en juni geelwitte blomen in bundels waarop hommels afkomen en in mindere mate honingbijen. Deze kamperfoeliesoort staat graag in een vochtige/vochthoudende, matig voedsel- en humushoudende, niet zure tot kalkhoudende bodem.

Er is een wilde kamperfoelie die in tegenstelling tot deze soorten inheems is. Dat is een betere keuze..

Minikiwi (ctinidia arguta)
Deze kiwibes komt in vele variëteiten. Zo is deze variant, de minikiwi, volledig winterhard (tot -30°c). De minikiwi houdt van ietwat vochtige grond en groeit zowel in de halfschaduw als de zon. Als je een mannetje en vrouwtje in de buurt hebt, draagt hij heerlijke vruchten eind augustus en begin september. Om hem goed te leiden, span je draden langs een raamwerk tegen de muur, om de 40-50 cm een draad.

Deze plant moet elk jaar gesnoeid worden. Je kent het gezegde: snoeien is bloeien. Op de bloemen komen in mei en juni hommels en bijen af.
Na de bloemen komen de vruchten: onbehaarde miniwi’s.
Die hangen in grote trossen aan de struiken en zijn groen/geel of paars/rood. Het zijn vruchten van 2 tot 3 cm groot en ze kunnen vers van de plant met schil en al worden gegeten. De vruchten zijn zoeter dan de gewone kiwi’s die we uit de supermarkt kennen. Van de vruchten kan ook jam of compôte worden gemaakt. En zo maak je niet alleen de insecten blij, maar ook de kinderen!

Klimhortensia (Hydrangea anomala subsp. Petiolaris)
De klimhortensia heeft in juni en juli roomwitte bloemen in schermen waar de honingbij en hommel op afkomen. Deze plant doet het goed op een vochtige, matig voedselrijke, zwak zure tot neutrale bodem met veel humus en staat graag in de zon, maar óók in de schaduw. En dat is een groot voordeel!

Klimhortensia

Klimroos
Er zijn twee soorten klimrozen die beide door honingbijen, hommels en wilde bijen worden bezocht. Beide soorten houden van een vochtige, matig voedsel- en humusrijke en neutrale bodem en zijn heel snelgroeiende klimrozen.

Rosa ‘Bobbie James’ bloeit rond juni met roomwitte bloemen in grote pluimen.

Rosa filipes cv. Kiftsgate – Ramblertype bloeit rond juni en juli met roomwitte bloemen die in groepjes bij elkaar staan. Na de bloemen komen er heel veel kleine ronde bottels.

Passiebloem (Passiflora caerulea)
Van de passiebloem zijn ongeveer vijfhonderd soorten bekend. Behalve in blauw- en purpertinten is de plant er ook met rode, oranje, gele en witte bloemen. De Passiebloem Caerulea heeft een melkwitte bloem, met een lila/blauwe kroon en groen/paarse stampers. Deze passiebloem caerulea is, net als andere soorten passiebloem, een goede klimmer die met de jonge scheuten zich om de leidraad windt. Hij woekert enigszins, dus je moet hem regelmatig snoeien. Regelmatig snoeien betekent ook bloeien.

De blauwe passiebloem is semi-groenblijvend. De meeste bladeren vallen pas aan het eind van de winter, of zelfs helemaal niet. Een en ander is erg afhankelijk van de strengheid van de winter en de standplaats. De plant is verder matig winterhard, wat wil zeggen dat hij bij strenge vorst kan afsterven. Aangeraden wordt dan ook om de plant bij matig tot strenge vorst te beschermen. Soms sterft hij bij strenge of langdurige bovengronds af, maar dan komt hij in het voorjaar weer op en geeft hij alsnog bloemen in de zomer.

De plant bloeit van juni tot aan de vorst. De individuele bloemen van de blauwe passiebloem bloeien maar één dag, maar er komen zoveel bloemen aan dat je er elke dag wel een aantal ziet bloeien. Er komen hommels op af. Voor de honingbij ligt de honing te verborgen, die komt voor het stuifmeel. In onderstaand filmpje zie je de blauwe passiebloem zowel op nectar als op stuifmeel bevlogen worden.

Kijk hoe de honingbij stuifmeel haalt bij de Blauwe passiebloem.

Trompetbloem (Campsis radicans)
Op de trompetvormige, oranjerode bloemen komen in juli en augustus honingbijen en hommels af. De plant staat het liefst op een vochthoudende, matig voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende bodem.

Valse wingerd (Parthenocissus inserta)
Bloeit in juli en augustus met groene bloemen in trosjes waarna blauwzwarte besjes verschijnen. Het blad is handvormig samengesteld. Deze plant houdt van een vrij droge, voedselrijke bodem. Je ziet hem vaak aan bosranden, in duinen en duinachtige terreinen, op spoordijken, spoorwegemplacementen, op allerlei hekken en verlaten fabrieksterreinen. Hij houdt van zon en halfschaduw. De honingbij haalt er zijn voedsel vandaan.

Vuurdoorn (Pyracantha coccinea)

Vuurdoorn is een hele sterke, groenblijvende struik met scherpe doornen.
Het is eigenlijk geen klimplant, maar een heester die graag op een zonnige plaats staat. De struiken kan wel goed als leiplant ingezet worden en kan dan tot wel 4 meter hoog worden. Ik noem hem hier, omdat hij zoveel voordelen biedt aan verschillende dieren.

De witte bloemen worden in mei en juni bezocht door honingbijen, wilde bijen, zweefvliegen, vlinders en hommels. Na de bloemen komen de rode en oranje bessen. Daar zijn merels en kramsvogels dol op. Deze besjes zijn niet giftig voor mensen, maar ook niet erg lekker en ze kunnen voor maagklachten zorgen.

Vuurdoorn

Door de dichte takkenstructuur en de vele doorns is de vuurdoorn een ideale struik voor vogels. Ze kunnen zich hier schuilhouden voor sperwers en katten. Ook maken merels, winterkoninkjes en heggenmussen hier graag hun nest in. Huismussen gebruiken de struik daarnaast graag als sociale ontmoetingsplaats.

Snoeien doe je na de bloei, dan leid je hem de kant op die je hebben wil. Je kunt ook later snoeien zodat je de takken met besjes kunt sparen. Tijdens de zomer en in het najaar, als de vruchten eraan zitten, kun je ook nog takken weghalen die in de weg zitten of overbodig zijn voor het leiden.

Wingerd (Ampelopsis aconitifolia)
Deze klimplant bloeit in augustus/september en draagt vervolgens oranje vruchten. Hij heeft een donkergroen, handvormig blad. Hij heeft het liefst een plek in de zon of met een beetje schaduw en een vochtige, matig voedselrijke bodem. Op de bloemen komt de honingbij af.

Inheemse soorten

Bovenstaande soorten klimplanten zijn uitheems. Inheems heeft een meerwaarde voor de natuur. Hier kun je lezen waarom inheemse beplanting zo goed is voor de natuur.

De volgende vijf klimplanten zijn inheems.

Boerenjasmijn of welriekende jasmijn (Philadelphus coronarius)
Dit is de enige inheems jasmijn, van nature komt deze jasmijn voor in Zuid-Europa en de Kaukasus. Alle andere jasmijnsoorten komen uit Azië en Noord- en Midden-Amerika. Deze struiken werden van oudsher veel in boerderijtuinen geplant. Vandaar de naam boerenjasmijn. De boerenjasmijn is een vrij brede struik die zo’n 3 m hoog kan worden. De plant groeit goed op veen-, zand- en lichte kleigronden, liefst in de zon, maar in de halfschaduw redt hij het ook. Alleen komen er dan wat minder bloemen. De boerenjasmijn is goed winterhard en gemakkelijk te vermeerderen en te kweken.

Boerenjasmijn

De roomwitte bloemen openen vanaf half tot eind mei. Ze verspreiden een fantastische geur waar hommels en zandbijen op afkomen. Naast de veelvoorkomende standaardcultivar ‘Virginal’ zijn er twee cultivars ‘Aurea’ en ‘Variegatus’ die beide gevoelig zijn voor nachtvorst en bladverbranding. Behalve spint en bladluis zijn er weinig ziekten en plagen waar de boerenjasmijn gevoelig voor is.

Bosrank (Clematis vitalba)
Deze plant bloeit van juni tot augustus met witte bloemen in pluimen waarop honingbijen en hommels afkomen. De plant staat graag in een vochtige voedselrijke of schrale, maar kalkrijke bodem. Je ziet hem veel in bossen en langs bosranden, bij heggen en in houtige begroeiingen in stedelijk gebied, maar ook langs spoorwegen, kanalen en op fabrieksterreinen. De plant houdt van zon (wie niet 😉).

Heggenrank (Bryonia dioica)
Is een vaste plant en klimplant zie van juni tot september, groenachtig witte bloemen in trossen draagt. Honingbijen, hommels, wilde bijen en vlinders komen hierop af. De plant houdt van een droge, voedselarme tot voedselrijke, kalkhoudende, zandige tot zavelachtige bodem en maakt dikke ondergrondse knollen. De bladeren zijn grijsgroen, na de bloemen komen rode bessen. Je ziet deze plant veel in doornstruwelen en heggen, in duinen, op dijken en langs spoorwegen. Sinds de jaren negentig wordt de klimplant als stadsbeplanting gebruikt. Ook deze klimplant houdt van zon.

Klimop (Hedera helix)
Mijn favoriet. Hier kun je lezen welke voordelen de klimop heeft voor jou en de natuur.

De klimop is een late bloeier en dat is fijn voor de honingbijen, hommels, wilde bijen en vlinders die er voedsel halen. Van september tot in november bloeit hij met groengele bloemen in schermen. De klimop staat graag in een vochtige, vrij schrale tot voedselrijke bodem. Je komt hem tegen in loofbossen en allerlei houtige beplantingen binnen en buiten de stad. Zowel van nature als aangeplant begroeit hij vele muren. Iconisch is de begroeiing van verlaten bouwwerken. Klimop houdt van zowel zon als schaduw.

Op de bloemen van klimop komen veel soorten insecten af
Bloeiende klimop

Wilde kamperoelie (Lonicera periclymenum)
Bloeit van juni tot oktober met geelachtig, witte bloemen die rood aanlopen aan de buitenkant. Daar komen honingbijen, hommels en vlinders op af. Na de bloemen komen de rode vruchten.
Deze winde staat graag in een vochtige tot vrij droge, voedselarme tot voedselrijke, zwak zure tot kalk- en humushoudende, zandige tot venige bodem. Van nature komt hij voor in bossen en struwelen en op kapvlaktes. Maar ook n alle typen kleineschalige houtige begroeiingen zoals houtwallen en singels en openbaar groen. In het duingebied zie je hem meestal als zelfstandige laagblijvende struweelachtige begroeiing met kruipende en opgaande stengels. De plant kan in zon en lichte schaduw.

Steun voor de klimmers

Er zijn twee soorten klimmers.

Zelfhechtende klimmers

Je hebt de zelfhechtende klimmers, die hebben geen klimsteun nodig. Met hechtwortels zetten ze zich vast op de ondergrond. Dat kan van alles zijn, niet alleen schuttingen of muren. Voorbeelden van hechtende klimmers zijn de klimop, de klimhortensia en de wilde wingerd (Parthenocissus tricuspidata). Deze laatste is hierboven niet beschreven, omdat deze klimplant geen bloemen maakt en dus niet aantrekkelijk is voor bijen, hommels en vlinders.

Wel is het een prachtige inheemse klimplant die jouw muur kan bedekken. In de herfst krijgt hij prachtig gekleurde bladeren die hij vervolgens verliest tegen de winter. Wilde wingerd verdraagt volle zonneschijn en is niet kieskeurig wat grondsoort betreft.

Rankende klimmers

De andere groep vormen de rankende klimmers. Zij draaien zich ergens om heen en gaan op zoek naar steun. Voorbeelden van rankende klimmers zijn kamperfoelie, clematis, gewone jasmijn, de Akebia (ofwel schijnaugurk) en de sterjasmijn.

De Schijnaugurk of klimbes (Akebia quinata) is ook een bijenplant die in april al bloeit met kleine, donkerpaarse, heerlijk zachtgeurende bloemtrosjes. De bloemetjes zijn niet groter dan een flinke erwt. Deze bloemen bevatten geen honing, de bijen komen op het stuifmeel af. Omdat deze klimplant invasief is en inheemse soorten verdringt (net zoals het Aziatische lieveheersbeestje het inheemse lieveheersbeestje verdringt) plant je deze liever niet aan.

Schijnaugurk of klimbes

Rankende klimmers leid je langs draden, gaas of een stuk bouwstaal die je aan de muur bevestigt. Zoals de bouwstaalmatten die worden gebruikt in vloeren van huizen bij de aanbouw. Dat zijn vaak onbehandelde matten, er zijn ook gegalvaniseerde matten die ook als afscheiding worden gebruikt. Die roesten niet en geven geen vlekken op een verharde ondergrond. De maaswijdte varieert van 5-15 cm waarbij 10 cm het meest gangbaar is. Hoe groter de maas, hoe goedkoper de mat (minder materiaal).

Bouwmarkten verkopen bouwstaalmatten van 2 x 3 meter, maar ook van 180 x 180 cm. Die zijn speciaal voor klimplanten. Je maakt ze zelf op maat met een ijzerzaag of – dat gaat sneller – een haakse slijper met een schijfje voor het zagen van metaal.

Zorg er bij het bevestigen voor dat er 2-3 cm zit tussen gaas/mat en wand. Schroef eerst een paar balkjes of latten op de wand die je in de kleur van de schuur beitst of verft. Vervolgens maak je de mat met beugeltjes of krammen erop vast, gaas met krammen.

Klimplanten aanplanten

Klimplanten worden in pot gekweekt en kan je daarom het gehele jaar door planten.

De oppervlakte van het plantvlak hoeft niet groter te zijn dan een tegel (0,3 x 0,3 m). De breedte boven het plantvak is afhankelijk van de soorten en het beheer. Planten die jaarlijks worden gesnoeid en goed worden aangebonden, hoeven niet breder te worden dan 0,2 – 0,5 m. Bij geen of te weinig beheer kunnen sommige soorten wel meer dan een meter breed worden.

De hoogte van de klimplant hangt eveneens af van soort en beheer. Sommige soorten worden niet hoger dan 3 m, maar er zijn ook soorten die wel 20 m hoogte kunnen halen! Klimplanten passen vooral in je moestuin als je ze beheert. In de winter moet je ze snoeien en je moet de bevestiging aan de muur af en toe controleren. In het groeiseizoen moet je ook wat snoeien in de eerste twee meter vanaf de grond zodat de plant niet teveel uitdijt.

Klimplanten plant je een meter uit elkaar. Klimop is hierop een uitzondering; hier kun je er 4-5 per meter aanplanten. Om een groene klimophaag wat meer kleur te geven, kan je om de paar meter tussen de klimop een bloeiende Clematis, passiebloem of kamperfoelie planten.

In dit filmpje wordt uitgelegd hoe je klimplanten aanplant.

Groenblijvende klimplanten

De meeste klimmers zijn ’s winters kaal, maar er zijn ook wintergroene klimplanten. Echt wintergroen is de klimop (Hedera). Daarvan zijn veel soorten met verschillende bladgrootte en blad. Andere wintergroene klimmers zijn gewone jasmijn, kamperfoelie (Lonicera henryi), de clematis armandii en de Toscaanse jasmijn. Ook de vuurdoorn blijft groen, maar dat is eigenlijk geen klimplant.

Winterhard

Groenblijvende planten zijn in de winter niet in rust. Vriest het ’s nachts flink en schijnt overdag de zon, dan kunnen de bladeren uitdrogen en zelfs verbranden. Het best is om wat vliesdoek, een oude kledinglap of handdoek over de bladeren te leggen om de plant tegen het zonlicht te beschermen.

De klimop is kwetsbaar tijdens de groei, die kun je dan beter beschermen tegen vorst. De wortels bescherm je door te mulchen. Lees hier meer over mulchen. Vriest het een nacht of een paar dagen, dan kun je de plant inpakken met vliesdoek. Vliesdoek is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld plastic, luchtdoorlatend en erg licht waardoor de ingepakte plant gewoon kan blijven ademen. Vliesdoek moet je niet de hele winter om je plant laten zitten. Ook al ademt het, je plant krijgt minder lucht en licht dan goed voor hem is. Zodra de temperatuur weer net boven nul komt verwijder je de daarom het vliesdoek.

Struik omwikkelt met jute

Een dikkere jas kan ook: wikkel het stro en de bladeren om de stam en knoop dit niet te strak vast met touw. Dan steek je drie stokken in een driehoek rondom de plant in de grond. Daarover heen leg je een jute doek waarmee je de plant helemaal omwikkelt. Aan de bovenkant bind je deze tipi dicht met touw. Bovenop leg je een klein lapje stof zodat de warmte niet omhoog stijgt naar buiten, maar goed vastgehouden wordt. Ook deze bescherming kun je beter niet de hele winter laten zitten.

De Toscaanse jasmijn moet je vanaf -5 °C inpakken, anders bevriest de plant. Dat kan volgens bovenstaande methode of met een rietmat die je rondom de plant zet en vult met stro of bladeren.

Maar dit zijn uitzonderingen, want de meeste klimplanten zijn winterhard.

Fotocredits:
Schuurtje met klimplant door Mark stanley via Pixabay
Celastrus orbiculatus door Sten, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
Toscaanse jasmijn door Javier martin, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
Klimhortensia door Photo by David J. Stang, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
Vuurdoorn door I, Noebse, CC BY-SA 2.5, via Wikimedia Commons, via Wikimedia Commons
Boerenjasmijn door Ladislav Luppa, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
Schijnaugurk/klimbes door Ursus Sapien, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons