Zaaien en planten voor de fijne motoriek

Zaailingen planten met kleuters.

Tuinieren is een leuke manier voor kleuters om de fijne motoriek te oefenen. Door taken uit te voeren met kleine bewegingen, waarvoor coördinatie van de handen, vingers en polsen nodig zijn, worden de kleine spieren en gewrichten getraind. Hieronder vind je enkele voorbeelden van veelvoorkomende moestuinactiviteiten die de ontwikkeling van de fijne motoriek stimuleren.

Materialen

  • Zaden en/of zaailingen van de juiste maat (zie hieronder)
  • Schepjes (in de webshop vind je kwalitatief heel goed schepjes in de juiste maat)
  • Gieter of sproeier
  • Potgrond (optioneel)
  • Zaaitrays of -potjes (optioneel)

Zaaien met kleuters

Voer onderstaande activiteiten samen uit en geef constructieve feedback zodat kinderen leren en positieve associaties krijgen met moestuinieren.

Kleuters in de moestuin zaaien in de volle grond.

Zaaien in potjes en in de volle grond

De meeste zaden stop je buiten na IJsheiligen in de grond. Maar raadpleeg vooral de zaai- en oogstkalender om te zien wanneer je gewassen zaait. Onderstaande beschrijving geldt voor voorzaaien in potjes en trays en voor buiten zaaien in de volle grond. Waarvoor je kiest, is afhankelijk van het soort zaad.

Begin met grote zaden, zoals bonen, erwten en zonnebloemen, die jonge kinderen gemakkelijk één voor één kunnen oppakken. Als kinderen dat lukt, kunnen ze overstappen op kleinere zaden, zoals bieten en Oost-Indische kers. Tomaten en paprika’s zijn nog kleinere zaden die je ook gemakkelijk één voor één kunt planten. Die zaai je voor in een pot binnen of in de kas. Deze twee gewassen plant je later uit, buiten of in een kas. Naar een grotere pot verplaatsen kan ook. Heel kleine zaadjes, zoals sla en wortel, strooi je direct uit over de grond.

Als je in de volle grond zaait, kijk dan op de zakjes wat de juiste afstand tussen de planten is. Bereken hoeveel zaden je nodig hebt voor het plantgebied. Op de zakjes staat ook hoe diep je moet zaaien. De afstand tussen de zaden is niet relevant voor voorzaaien, maar de diepte wel.

Buiten zaaien: markeer voordat jullie gaan zaaien het plantgebied met een touwtje of door stokken op de grond te leggen.

Kleuters in de moestuin zaaien in potjes.

Kinderen kunnen met hun vingers kleine gaatjes in de grond maken waar de zaden komen. Om de afstand tussen elk gat te meten zonder meetlint, kun je hand gebruiken (bijv. de lengte van de top van de pink tot de top van je duim als je je hand wijd uitstrekt) of de lengte van het blad van een schepje.

Met je vingers meet je de juiste plantdiepte af. Bijv. vanaf de top van de wijsvinger tot de eerste knokkel.

Wanneer alle gaten klaar zijn, giet je de zaden in een klein kopje. Zo kunnen de kinderen gemakkelijk de individuele zaden pakken. Als je meerdere soorten zaden plant, kan een leeg eierdoosje of ijsblokjesbakje handig zijn om de zaden gescheiden te houden.

Kleuters in de moestuin planten pompoenpitten.

Laat de kinderen tellen hoeveel zaden ze in elk gat planten. Voor de meeste zaden plant je er twee per gat zodat er minstens één zal groeien.

Wacht met het bedekken van de gaten met aarde totdat alle zaden zijn geplant. Zo kun je eerst controleren of daadwerkelijk in alle gaatjes zaadjes zitten.

Uitplanten van zaailingen

Ook het uitplanten van zaailingen is goed voor de ontwikkeling van de fijne motoriek. Als je een zaailing uit de pot of bak haalt, moeten kinderen voorzichtig zijn om de wortels of plant niet te beschadigen. Vaak zal de kluit voorzichtig via de bodem naar buiten moeten worden geduwd. Soms heb je daar gereedschap bij nodig. Je kunt bijvoorbeeld een kluit die wat vastzit met een lepel eruit scheppen. Soms kun je hardnekkige kluiten losmaken door het potje wat te rollen of er voorzichtig op te duwen om de wortels los te maken.

Kinderen moeten zaailingen voorzichtig planten in de moestuin.

Laat kinderen de kluit voorzichtig in de kom van hun hand houden. Stevige planten kun je bij de bladeren vasthouden zodat de wortels niet beschadigen. Houd een zaailing nóóit bij de stengel vast. Als de stengel breekt, sterft de zaailing. (Bladeren en wortels daarentegen zullen meestal opnieuw groeien.)

Als de grond in je tuin lekker los is (en dat is hopelijk ook zo, want planten houden daarvan!) kunnen kinderen met de hand of met een schepje gaten graven.

Schepjes voor kinderen

Met schepjes kunnen kinderen goed gaten graven voor het planten, compost aan de grond toevoegen of mulch rond de basis van een plant leggen. Als kinderen gaan graven, herinner ze er dan aan dat ze de aarde vlak naast het gat neerleggen op een mooi hoopje, zodat ze dit het gat rond de plant er weer mee kunnen vullen. Als ze materiaal als compost of kunstmest van de ene plaats naar de andere brengen, moedig ze dan aan om de schepjes stil te houden en ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk van de waardevolle voedingsstoffen wordt verspild. Je kunt er een spel van maken om te proberen niets te morsen.

Met een compostschepje wordt aarde of compost vervoeren nog gemakkelijker.

De afstand tussen de zaailingen

Bij het uitplanten van de zaailingen hanteer je dezelfde afstand als bij het zaaien. Het is een goed idee om eerst alle gaten te maken op de juiste afstand voordat jullie gaan planten.

Plant zaailingen altijd op dezelfde diepte als ze in de pot zaten. Plant dus niets van de stengel. (Een uitzondering zijn tomaten, die kunnen dieper worden geplant.)

Kinderen geven planten water in de moestuin met een gieter.

Water geven

Dit is een activiteit die kleuters vaak erg leuk vinden: water geven. Het is bovendien geweldige manier om de fijne motoriek te ontwikkelen.

Eerst zorg je voor gieters. Die kun je kopen, maar je kunt ze ook zelf maken. Je kunt ook handsproeiers gebruiken. Die geven zachte druppels waarmee je voorkomt dat de zaden van hun plek drijven. Zorg er in elk geval voor dat je een gereedschap gebruikt dat past bij het vaardigheidsniveau van het kind.

Laat de kinderen vervolgens het door hen gekozen bewateringsgereedschap vullen. Dat kan met een kraan, slang of zelfs een emmer water. Als je voor elk kind een eigen gieter of sproeier hebt, hoeven ze niet zo lang te wachten tijdens het vullen en houden ze hun aandacht bij de activiteit. Leer ze hoe ze kunnen voorkomen dat de gieter te vol raakt en leer ze zo weinig mogelijk water te morsen.

Dan gaan ze water geven. Vertel de kinderen dat het water door de plant wordt opgenomen via de wortels. Ze moeten dus leren om te bewateren aan de basis van de plant zodat het bij de wortels terecht komt.

Ten slotte is belangrijk dat ze leren hoe ze de juiste vochtigheid van de grond kunnen bepalen. Laat de kinderen een vinger van één tot vijf centimeter (meet tot aan de knokkels) in de grond steken om te voelen dat het water niet alleen bovenaan staat, maar ook tot aan de wortels reikt. De meeste planten geven de voorkeur aan vochtige grond die niet te nat èn niet te droog is.