Lupine als sierplant, voedingsbron en groenbemester
Lupine is een veelzijdig gewas. Deze vlinderbloemige kun je gebruiken als groenbemester en de bereide bonen als voedsel voor mens en dier. Lupinebonen zijn een goed alternatief voor soja, dat van ver moet komen en daarom minder duurzaam is. Bijen zijn gek op lupine.
Oorspronkelijk komt ook lupine van ver. De vaste plant is in de 19e eeuw vanuit Noord-Amerika in veredelde vorm naar Engeland gekomen. Door verdere veredeling werd het een tuinplant die gemakkelijker verwildert. In ons land vind je als verwilderde lupine de eenjarige blauwe lupine (Lupinus angustifolius) en gele lupine (Lupinus luteus) en de vaste lupine (Lupinus polyphyllus). Deze vaste soort komt in geel, wit, roze en paars en bloeit in tuinen meestal als sierplant.
Lupine groeit langs het bos, wegen, spoorwegen, ruigtes en open plekken in het bos. De plant kan 150 cm hoog worden en houdt van tamelijk droge grond.
Groenbemester
In de moestuin wordt lupine vaak gebruikt als groenbemester. (In de les over bodembedekking in herfst en winter lees je meer over groenbemesters.) Onderaan deze les staan de soorten die je hiervoor gebruikt. Lupine bindt stikstof in stikstofballetjes. Werk je deze plant vóór de winter of in het vroege voorjaar onder, dan maakt ze de grond rijker aan stikstof en dus vruchtbaarder. Verbouwen van lupine voor groenbemesting is iets wat al van oudsher gebeurt.
Een ander voordeel van lupineteelt voor de bodem: de plant wortelt erg diep waardoor de grond lekker los wordt voor een volggewas. Vaak is dat een bladgewas als prei of boerenkool, omdat deze groep van stikstof houdt.
Hoofd- of nateelt
Een groenbemester wordt als hoofdteelt of nateelt gebruikt. Lupine wordt meestal als hoofdteelt gebruikt. Soms moet een perceel grond voor een tijd braak liggen zodat het bodemleven zich kan herstellen of zodat de grond niet uitgeput raakt. Om te voorkomen dat het volloopt met onkruid, kun je dan lupine inzaaien.
Lupine hoeft je niet zwaar te bemesten. In het begin kun je wat meststof in de verhouding 12+10+18 (N, P, K -> stikstof, fosfor, kalium) geven om een dicht gewas te krijgen. Verder kun je als de lupine als hoofdgewas wordt geteeld, even wat stikstofmeststof geven om de begingroei te stimuleren.
Hoe zaai je lupine?
Zorg ervoor dat de grond los is. Lupine groeit het beste op een plek in de zon waar regenwater niet te lang op blijft staan. De grote zaden van lupine kun je één voor één zaaien. Pak een zaadje en druk hem ongeveer 2 cm de grond in. Dek het zaad af met wat aarde. Als je van plan bent de jonge plantjes te verplaatsen of uit te dunnen, dan kun je de zaden op 20 cm afstand van elkaar zaaien. Wil je niets meer veranderen aan de dichtheid, zorg dan voor minstens 30 cm afstand tussen de zaden.
Zaai dik genoeg! In te dun gezaaide lupine kun je last hebben van meer onkruid, omdat dat ook profiteert van de extra stikstof. Ook kun je dan in het gewas wat erna komt meer last hebben van bladrandkevers, ritnaalden of lakken. Stond de groenbemester niet mooi egaal geteeld, dan zal het nagewas ook niet helemaal egaal staan.
Zorg ervoor dat de jonge, kwetsbare lupineplantjes voldoende water krijgen.
De bonen even weken voor het zaaien, geeft meer kans op succes. Maar week de bonen niet te lang, anders kiemen ze niet, maar rotten ze weg. Lees hier hoe je erwten en bonen weekt.
Giftig
Er zijn verhalen dat lupinebonen giftig zouden zijn en dat klopt. Met name in de bonen van de vaste soort (Lupinus polyphyllus) zit de giftige stof chinolizidine-alkaloïde. De effecten van chinolizidine-alkaloïde zijn niet mis. De stof heeft effect op het zenuwstelsel en kan dodelijk zijn. Symptomen die al na een uur na inname waargenomen kunnen worden is zwaar ademen, trillen, nerveusheid en verminderde coördinatie. Uiteindelijk resulteert het eten van de lupine in coma en overlijden.
Pas dus op met kleine kinderen. Misschien wil je met hen liever geen lupine in je tuin.
Gekookte bonen
Er zijn veilige bonen. De smaak is een indicator voor de giftigheid. Hoe bitterder, hoe giftiger. De speciaal geteelde bonen die minder alkaloïden bevatten, smaken zoeter. Deze soorten – de zogenoemde ‘zoete lupinen’- worden veel gebruikt als groenbemester, veevoer, maar ook voor consumptie door mensen. Een zoete soort is de blauwe lupine (Lupinus angustifolius). Twee andere eetbare soorten zijn Lupinus albus (witte) en Lupinus mutabilis (gele). De tuinplant Lupinus polyphylus is niet eetbaar. De zaden (bonen) van deze soort bevatten een hoog gehalte chinolizidine-alkaloïde.
Maar zelfs deze speciaal gekweekte bonen zijn rauw giftig voor mens en dier. Ook als ze gedroogd in hooi aanwezig zijn. De lever van het dier raakt beschadigd en dieren worden sloom, vermageren, krijgen gele slijmvliezen en de huid wordt soms overgevoeligheid voor zonlicht. Drachtige merries kunnen hun veulen verliezen als ze lupinezaden eten. Gedroogde lupinebonen lijken op droge tuinbonen, zo kun je ze in hooi herkennen.
Gedroogde lupinebonen moeten bewerkt worden voor consumptie. Dat wil zeggen geweekt & gespoeld en gekookt. Pas dan zijn deze speciaal geteelde zoete lupinebonen nauwelijks nog giftig. Tijdens het weken kun je eventueel het water een keer verversen. Vaak wordt na het koken de schil verwijderd, hoewel in Spanje gele gekookte lupinebonen (altramuces) heel gegeten worden, als tapas. Maar je kunt dan zelf het schilletje eraf halen.
Lupinebonen uit glas kunnen overigens onverhit gebruikt worden of worden opgewarmd volgens de bereidingswijze op het etiket.
Schimmels
Lupine kan mycotoxines bevatten. Dat zijn schimmels die kunnen voorkomen op granen, noten en (peul)vruchten en die in grote hoeveelheden schadelijk kunnen zijn voor je gezondheid. Producten uit de fabriek worden goed gecontroleerd op schimmelgifstoffen. Teel jij zelf lupine en wil je schimmel zoveel mogelijk voorkomen?
Volg dan de volgende tips op:
- Oogst op tijd.
- Laat de oogst goed drogen.
- Sla de oogst vochtvrij op.
- Leg een zeil op de grond bij de oogst van zaden, zodat ze niet met bodemschimmels in aanraking komen.
Duurzaam
Lupinebonen bevatten heel veel eiwitten (en minder vet dan soja) en zijn bijzonder voedzaam. Het maakt ze een gezonde en duurzamere vervanger voor soja, dat van ver moet komen en waarvoor het oerwoud of andere natuur vaak moeten wijken. Lupine werd jarenlang in Nederland verbouwd. Maar ergens na het midden van de vorige eeuw bleek dat het importeren van soja goedkoper was. Omdat deze sojateelt nadelige effecten op de natuur heeft, kiezen steeds meer Nederlandse boeren weer voor de teelt van lupine.
De ecologische voordelen van lupine ten opzichte van soja:
- Veel soja wordt geteeld in Zuid-Amerika dat vaak ten koste gaat van het oerwoud of andere natuur.
- Door een kortere reisafstand belast lupine het milieu minder.
- Lupine is niet genetisch gemodificeerd.
Allergisch
Lupine wordt steeds vaker als lupinemeel verwerkt in koekjes, brood, pasta, meel, snacks en vleesvervangers die duurzamer zijn dan vlees. Deze vleesvervangers zijn soms met biologisch keurmerk verkrijgbaar. Maar zelfs al bevatten de producten veilige lupine met een lage concentratie chinolizidine-alkaloïde die op de juiste wijze is bewerkt, toch kunnen mensen allergisch zijn voor lupinebonen. Vergelijkbaar met een pinda-allergie. Daarom moet sinds december 2008 op het etiket staan dat lupinemeel in een product is verwerkt.
Als je niet weet of jij allergisch bent voor lupine, moet je beginnen met een kleine hoeveelheid. Verder moet je lupine niet dagelijks en ook niet in grote hoeveelheden eten om te voorkomen dat je een te hoge concentratie chinolizidine-alkaloïde in je lever opbouwt.
Andere gezondheidsvoordelen
Behalve dat lupine eiwitrijk en is en duurzamer dan soja en vlees, bevat de lupineboon voedingsvezels, B-vitamines en mineralen als ijzer, calcium, kalium en zink. Peulvruchten zoals de lupineboon zijn goed voor je gezondheid omdat ze het LDL-cholesterol verlagen. Dat is goed voor de bloedvaten en verkleint het risico op hart- en vaatziekten.
Verder bevat lupinemeel geen gluten en wordt het om die reden gebruikt in glutenvrije bakproducten.
Teel jij zelf zoete lupine voor de bonen? Dan zou je deze recepten eens kunnen proberen!
Lupine in je moestuin
Lupine is een vlinderbloemige plant, net als de sojaplant. Peulvruchten als lupine hebben vergeleken met granen minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen nodig. Lupine stelt ook weinig eisen aan de grondsoort.
De voordelen van lupine voor je moestuin op een rij. Lupine:
- produceert veel organisch materiaal;
- onderdrukt de groei van onkruid;
- bindt luchtstikstof in de grond
- maakt de grond los (diepwortelend);
- is een goede bijenplant.
De volgende zoete lupinesoorten kun je telen in je moestuin.
Blauwe lupine (Lupinus angustifolius)
Deze eenjarige soort kun je gebruiken als groenbemester en bijenplant of je kunt de zaden oogsten. Van alle lupines is de blauwe lupine het minst gevoelig voor brandvlekkenziekte (anthracnose).
Blauwe lupine houdt van kalkarme, zure gronden (zand-, leem en rivierklei), de optimale pH voor blauwe lupine ligt tussen 5 en 6,8. Als groenbemester zaai je hem meestal op zand in. De plant heeft een voorkeur voor vochtige grond en groeit het beste in de volle zon.
Blauwe lupine buiten zaaien kan in april, mei, juni of juli. Het beste kun je zaaien na de laatste vorst. Als je later zaait, zal de bloei ook later zijn. Je kunt zaaien tot augustus, maar de blauwe lupine komt dan niet altijd tot bloei. In het najaar zaaien heeft geen zin. De zaden van de blauwe lupine overleven vorst niet.
De blauwe lupine bloeit van mei tot september met hemelsblauwe bloemen. Deze bloemen staan mooi rechtop in een lange pluim, de onderste bloemen beginnen eerst te bloeien waarna de bloemen steeds verder naar de top opengaan. In een border, berm of veld staat deze soort erg mooi. Bijen en hommels zijn gek op blauwe lupine.
De zaden zijn de bonen, deze kun je in september oogsten. De ronde bonen van de blauwe lupine zijn grijs met donkere vlekken en 3 tot 5 mm lang. In de platte, kromme en licht behaarde peulen van 2,5 – 6 cm zitten 4 tot 12 bonen. Deze boon heeft een taaie schil. Na de oogst wordt er meestal meel van gemaakt dat in brood, gebak en vleesvervangers wordt verwerkt. Je kunt de zaden natuurlijk ook gebruiken om het jaar erop uit te zaaien en de lupine onderwerken als groenbemester.
Let op! Gebruik zelfgewonnen zaad niet om te telen voor consumptie van de bonen! In veredelde bonen is het gehalte chinolizidine-alkaloïde lager dan 0,02 %. Door eigen zaad te gebruiken voor een nieuwe oogst stijgt het alkaloïdengehalte weer, zodat de giftigheid terugkeert. Dit geldt voor alle soorten zoete lupine.
Hoe komt dat? De eetbare variant mengt zich graag met andere, wilde lupinevarianten met een hoger chinolizidine-alkaloïdegehalte. Dus een plant die groeit uit het zaad van je eetbare plant is waarschijnlijk ‘verwilderd’, en anders dan de moederplant. Bij de zaadkweker zorgen ze er nauwkeurig voor dat enkel eetbare lupines de eetbare bestuiven, maar in je moestuin is dat niet te garanderen.
Witte lupine (Lupinus albus)
De witte lupine is in tegenstelling tot de blauwe lupine juist wel heel gevoelig voor brandvlekkenziekte. Van deze soort kun je wel de meeste bonen oogsten, maar het groeiseizoen duurt heel lang en vaak is het dan net weer te koud, nat en donker voor een goede oogst. Bij vochtig weer ontstaan er meer plekjes op de bonen en is de opbrengst lager.
Zaaien doe je de witte lupine met zijn handvormige bladeren van maart tot juli. Let op! Voor de kieming is veel vocht nodig. Het duurt minstens 3 maanden voordat zich zaden hebben gevormd.
De witte lupine is met zijn smakelijke boon en zachte schilletje het meest geschikt voor direct gebruik in de keuken. Natuur wel bereiden zoals je dat met lupine moet doen: weken, spoelen en koken. Pas dan zijn deze speciaal geteelde zoete lupinebonen nauwelijks nog giftig. In Spanje en Portugal worden de bonen op smaak gebracht met kruiden, knoflook en azijn en als gezonde borrelhap gegeten.
Gele lupine (Lupinus luteus)
Deze lupinesoort is net als de blauwe lupine goed aangepast aan het korte groeiseizoen van Noord-Europa, omdat de soort eerder afrijpt dan de witte lupine.
Ook de gele lupine heeft veel vocht nodig om te ontkiemen. De gele lupine wordt voornamelijk als groenbemester op zandgrond verbouwd als hoofdgewas of als stoppelgewas. Een stoppelgewas is een groenbemester die na de oogst wordt ingezaaid. Als je hem uiterlijk augustus zaait, bloeit de plant nog.
De gele lupine is daarnaast een populaire bijenplant. De bloei is afhankelijk van wanneer wordt gezaaid. Gele lupine buiten zaaien kan in maart en april en het eerste deel van juni. De bloei is dan in juli en augustus.
De zaden worden niet direct gebruikt in de keuken, wel verwerkt in vleesvervangers of tot veevoeding (altijd geweekt, gespoeld en gekookt).
De zaden van de gele lupine kunnen overwinteren. Als je in de zomer of de herfst zaait, krijg je het jaar erna bloemen vanaf juni. Ook de wortel van de plant overleeft de winter, waardoor deze opnieuw kan uitlopen in de volgende lente en dan opnieuw kan bloeien. Die bloei begint dan vaak al in mei of juni, veel eerder dan als je de zaden net gezaaid hebt.
Knip na de bloei de lupineplanten af. Ze groeien dan de eerstvolgende lente weer uit en zullen vroeger in het jaar gaan bloeien.
Lupinus mutabilis
Deze bloem komt in blauw, wit en geel. Mutabilis betekent verandering en dat is precies wat met de kleuren van de bloem gebeurt naarmate deze rijpt: de gele tinten worden goudkleurig, zelfs karmozijnrood, het blauw wordt paars.
Deze lupinesoort wordt veel geteeld in de Andes. Weliswaar voornamelijk voor de eetbare bonen, maar het hogere gehalte aan alkaloïden in het zaad dan bij de zoete lupinesoorten is de belangrijkste reden waarom in Nederland de voorkeur wordt gegeven aan de andere drie soorten.
Andere namen voor de Lupinus mutabilis zijn tarwi (tarhui) , chocho , altramuz , Andes lupine , Zuid-Amerikaans lupine , Peruaanse veld lupine en pearl lupine.
In deze brochure van het Louis Bolkinstituut vind je meer informatie over het telen van lupine voor consumptie.
Lupine met bij door Анна Иларионова via Pixabay Lupinezaden door Vi..Cult... / CC BY-SA Blauwe lupine door Ghislain118 http://www.fleurs-des-montagnes.net / CC BY-SA Witte lupine door David J. Stang / CC BY-SA Gele lupine door lienyuan lee / CC BY Lupinus mutabilis door Awkiku / CC BY-SA