Anijs kweken
Anijs is heerlijk in de warme melk en het helpt tegen hoofdluis. Zowel de zaden als bladeren zijn bruikbaar.
Anijs zaai je in de volle grond in het late voorjaar, tussen eind april en eind mei wanneer niet alleen de luchttemperatuur maar ook de grondtemperatuur wat warmer wordt. De plant kan niet goed tegen verspenen en verplanten door de lange penwortel.
Anijs wil een zonnige plaats maar kan slecht tegen droogte. Daarom is een pot minder geschikt. Tegelijkertijd kan ze ook slecht tegen koude, natte grond. Je zult dus een plaats moeten zoeken of maken waar ze volop zon krijgt, en vooral een luchtige en humusrijke grond die niet snel uitdroogt maar ook niet kletsnat blijft.
Dat lukt bijvoorbeeld in een verhoogde bak telen die je vult met een zanderige en compostrijke grond. Door vermiculiet of kleikorrels door de grond te mengen, kun je ervoor zorgen dat de grond niet te droog en niet te nat is.
Zaaien
Voor een goede oogst heb je meerdere planten nodig; om die reden zaai je de zaden bij voorkeur in een rijtje op een afstand van 5 cm. van elkaar. Dek het geultje af met een dun laagje grof zand of grond of vermiculiet, en geef nu regelmatig maar niet teveel water. De zaden kiemen, afhankelijk van de grondtemperatuur, binnen 3 weken.
Zorg ook na de kieming voor voldoende, maar niet teveel water. Als de zaailingen eenmaal een paar centimeter groot zijn dun je uit. Verwijder wat zwakkere/kleinere zaailingen en zorg dat je in de rij ongeveer 1 plant per 15 centimeter overhoudt. De planten worden zo’n 50 tot 60 centimeter.
Geef regelmatig, maar niet teveel water. Zorg voor voldoende voeding. Geef de grond 2 weken voor het zaaien een kruidenmest en doe dat nog eens rond juli. Op de verpakking staat hoeveel je moet geven.
Als de zon voldoende schijnt en het warm genoeg is, bloeien de planten rond juli met witte schermbloemen. Bindt de stengels met bloeischermen aan kleine stokken zodat ze niet omwaaien. De bloeischermen zorgen uiteindelijk voor de zaden.
Hoe oogst je anijs?
De planten worden vooral geteeld voor de aromatische zaden. Maar ook de blaadjes kunnen worden geoogst; ze hebben een milde smaak en je kunt ze bijvoorbeeld gebruiken in salades. Oogst niet teveel van de blaadjes, want uiteindelijk wil je sterke, volle planten die veel zaden geven.
Na de bloei verschijnen in augustus/september de zaden; laat ze aan de plant helemaal droog en dor worden voor de beste bewaarkwaliteit. Oogst dan de zaden, wrijf ze schoon en laat ze binnenshuis op een droge plaats nog een week nadrogen.
Je kunt de zaden dan in hun geheel of tot poeder gemalen gebruiken. Donker en droog en koel bewaard, zijn de zaden minimaal een jaar houdbaar. Je kunt een klein deel van de zaden ook bewaren om het jaar erop weer te zaaien. Want na de oogst van de zaden sterven de eenjarige planten af.