Bladluizen bestrijden of vermijden?

Als we last hebben van bladluis, schieten we meteen in de stress. Bang dat onze planten een bladluisplaag niet zullen overleven, bestrijden we de kleine diertjes al dan niet met ecologische middelen.

Bladluizen hebben we liever niet op onze planten. Ze zuigen vooral vanuit de jonge blaadjes en stengels xyleemsap plantensappen op, dat zijn sappen die nodig zijn voor de groei van de plant. Hiermee verstoren ze de groeihormonenbalans van het gewas en scheiden zij honingdauw af. Het blad ziet er glimmend uit, voelt plakkerig aan, wordt bobbelig en krult op.

Andere symptomen van bladluizen:

  • Afscheiding van honingdauw. (plakkerige substantie meestal aan de bovenzijde van de bladeren)
  • Witte vervelhuidjes die achter gelaten worden door de bladluis.
  • Aantasting bloemknoppen.
  • Gele vlekken op het blad.
  • Bij zeer ernstige vergeling vallen de bladeren af.
  • Roetdauw, donkere schimmel die makkelijk groeit op honingdauw.

Aan de onderkant van de bladeren zitten meestal de bladluizen. Je kunt hier ook mieren tegenkomen die de bladluizen melken.

Bekijk dit filmpje over de levenscyclus van bladluizen.

Er zijn natuurlijke middelen tegen bladluizen maar dat is symptoombestrijding. Want eigenlijk moeten we bij de basis beginnen en zijn er twee redenen waarom er teveel bladluizen zijn:

  • De plant is te zwak en een gemakkelijke prooi voor de bladluis
  • Er zijn te weinig natuurlijke vijanden in de omgeving om de bladluispopulatie in toom te houden. Natuurlijk vijanden van bladluizen zijn onder meer lieveheersbeestjes, gaasvliegen, sluipwespen, zweefvliegen en diverse vogels.

Aan beide problemen is iets te doen.

Verzwakte planten

Planten kunnen door allerlei oorzaken verzwakt zijn. Ze kunnen te weinig water hebben gekregen of een verkeerde bemesting. Zo kan het stikstofgehalte te hoog zijn waardoor er te weinig bodemleven aanwezig is om de voeding uit verteerd materiaal te halen en aan de plant af te geven. Dan is de plant dus eigenlijk ondervoed.

Stikstof kan op nog een manier de plant verzwakken. Geef de je planten dierlijke meststoffen (zoals koemestkorrels) die veel stikstof bevatten, dan krijg je snel grote planten. Maar deze snelle groei gaat ten koste van de stevigheid. De plant krijgt slappe bladeren die vatbaar zijn voor bladschimmels en schade door bladluizen en slakken.

Met compost en mulch krijgt de plant krijgt geleidelijk voeding. Daardoor heeft hij de tijd stevig te worden. Er zijn meer redenen om traagwerkende, organische meststoffen (compost en mulch) te verkiezen boven de snelwerkende dierlijk of zelfs chemische meststoffen. Lees hiervoor de les over mulch maar eens.

Teveel kalium

Als je de bodemsamenstelling weet en de behoefte van de plant, kun je de bemesting daarop afstemmen. Kalium bijvoorbeeld versterkt de celwanden van de plant, maar geef je teveel, dan beschadigt dat de plant. Mulch wordt geleidelijk opgenomen door de plant waardoor er geen risico is op een verstoorde balans in voedingsstoffen.

Mulch voor een gezonde bodem

Met mulch zorg je daarnaast voor een gezonde bodem. Groene verse mulch (gemaaid gras, bladafval) zorgt voor veel bacteriën in de grond, iets waar eenjarigen (de meeste moestuinplanten) veel van houden. Die willen namelijk veel voeding om snel groter te worden en bacteríën zetten Met bruine mulch (houtsnippers, schors, stro, snoeiafval) stimuleer je de schimmels in de bodem en daar profiteren de meerjarige (moestuin)planten van.

Al dat bodemleven eet zich rond aan de mulch die je aanbrengt. Het is aan jou de slinkende laag regelmatig aan te vullen met verse mulch. Ideaal is een laag van 10 cm.

Natuurlijke vijanden

Vaak is onze moestuin erop gericht zoveel mogelijk groenten en fruit te telen en vergeten we het andere leven in onze omgeving. Dat wreekt zich, want is de natuur bestaat een enorme afhankelijkheid tussen organismen. In een gezond biotoop (een stukje natuur met specifieke leefomstandigheden voor specifieke soorten) zijn alle organismen die er thuishoren goed vertegenwoordigd.

Is een bepaalde diersoort oververtegenwoordigd, dan is het evenwicht verstoord. Zoals in het geval van een overvloed aan bladluizen (of andere vraatzuchtige beestjes).
In plaats van de bladluis te bestrijden met bijvoorbeeld knoflook en savon noire (geen groene zeep, dat wordt niet afgebroken!), kun je ook kijken of je misschien meer natuurlijke vijanden naar je moestuin kunt lokken. Er zijn meer dan tien verschillende diersoorten die bladluizen eten.

Habitat

Deze kun je naar je tuin lokken door in je moestuin een leefgebied (habitat) voor ze te creëren. Door inheemse planten (vaak wat wij onkruid noemen) de ruimte te geven, creëer je een omgeving waar nuttige insecten op af komen. En zo ontstaat geleidelijk een moestuin met een grotere biodiversiteit. Er is meer evenwicht en er zijn insecten die jouw helpen bij plaagbestrijding en bestuiving. Daar gaat wel de nodige tijd overheen. Dit proces werkt het beste als je van plan bent je moestuin langer dan een jaar te onderhouden.

Inheemse planten kun je aanplanten, maar je kunt ook even niets doen en ontdekken welke planten de kop opsteken. Dat zijn de planten die er horen en die ook de diertjes aantrekken die bij de omgeving passen.

Heb je een kleine tuin en wil je een hoge biodiversiteit in je omgeving? Maak dan plaats voor wat bij de buren ontbreekt! Veel soorten dieren krijg je als je verschillende elementen in een gebied hebt: bomen en struiken (vogels), nectar en stuifmeel in zomer, voor- en najaar, en voor water (insecten en vogels).

Behuizing

Voor oorwormen en mezen – die zich graag voeden met bladluizen en andere insecten waarvan je er niet teveel wilt – kun je oorwormenpotjes en mezennestkastjes maken. De meeste vogels vangen in het voorjaar bladluizen en andere zachte sappige insecten maar mezen eten ook in andere seizoenen bladluizen.

Voor lieveheersbeestjes (of eigenlijk de larve ervan die eet de meeste bladluizen) maak je veel schuilplekjes in je moestuin zoals een takkenwal waar ze in de winter kunnen schuilen.

Let op! Lok inheemse lieveheersbeestjes naar de tuin door ze beschutting te bieden. Koop ze liever niet. De lieveheersbeestjes die te koop worden aangeboden zijn meestal Aziatische lieveheersbeestjes die de inheemse lieveheersbeestjes verdringen waarmee je schade toebrengt aan de inheemse fauna. Sommige Aziatische lieveheersbeestjes eten zelfs de inheemse lieveheersbeestjes!

Hier zie je de larve van een lieveheersbeestje die een bladluis opeten.

Verder kun je nuttige dieren een onderkomen bieden door niet alles te willen opruimen. Laat plantenresten gewoon eens liggen! In holle stengels van uitgebloeide planten kunnen oorwormen zich verschuilen en in mulch huizen pissebedden en vuurwantsen die graag een bladluisje eten.

Planten niet rooien

Ook groenten niet oogsten, maar laten bloeien en zaad laten maken, vergroot de biodiversiteit waardoor plagen worden voorkomen.

De bloemen trekken bijen, hommels, vlinders en allerlei andere nuttige insecten aan en de zaden vogels. Je kunt de planten zichzelf laten uitzaaien en er het jaar erop weer van eten. Oogsten om te eten of zelf te zaaien kan natuurlijk ook. Met name uiengewassen, schermbloemigen en kruisbloemigen zijn hiervoor geschikt.

Enkele voorbeelden:

  • Ui-achtigen: bieslook, prei, ui en knoflook.
  • Schermbloemigen: kruiden als peterselie, kervel en dille, wortel, pastinaak en venkel, en het gezonde maar niet altijd gewenste zevenblad.
  • Kruisbloemigen: allerlei koolsoorten, paksoi, koolrabi, rucola, spruiten, Chinese kool en radijs.

Dan zijn er nog vaste moestuingewassen die ook bloeien zoals look-zonder-look*, daslook en zwartmoeskervel. De laatste bloeit bovendien al heel vroeg in het jaar waardoor er al aan het einde van de winter nuttige insecten naar je tuin komen.

Bijkomend voordeel van deze groenten laten doorschieten, is dat de plant verzwakt. Al zijn energie zit namelijk in de zaadproductie. Bladluizen zijn dol op verzwakte planten met dunne celwanden. Dus als je nu een paar keer per maand een plant laat staan en niet oogst, heb je een moestuinseizoen lang verzwakte planten die bladluizen aantrekken die hopelijk jouw gezonde groenten links laten liggen.

Geen ruimte om regelmatig iets te laten doorschieten? Kies dan voor planten die vroeg in het jaar bloeien. Veel insecten kunnen in die periode moeilijk voedsel vinden, omdat veel meeste mensen vooral zomerbloeiers in hun tuin hebben.

Bloeiende hazelaar

Luizenlokkers

Dan is er nog een trucje om de bladluizen van je groenten weg te houden: door ze te lokken naar andere planten waar ze gek op zijn. Zet die planten her en der in je moestuin. Planten waar bladluizen gek op zijn, zijn tuinbonen, brandnetels en Oost-Indische kers.

Een laatste methode om niet teveel bladluizen in je moestuin te krijgen, is door planten in te zetten waar bladluizen vroeg in het jaar op af komen. Nu denk je misschien: waarom zou ik bladluizen naar mijn moestuin lokken? Omdat hier de vijanden van de bladluis op af komen en je zo al op natuurlijke wijze de helpers tegen een bladluisplaag in je tuin hebt.

Zo hebben vlier en hazelaar al in februari last van bladluis en heb jij in april als je moestuinplanten lekker groeien daar minder last van, omdat de diertjes die de bladluis eten ook al op volle sterke aanwezig zijn. Planten die natuurlijke vijanden tegen in dit geval bladluis lokken worden ook wel bankerplanten genoemd.

Geen paniek

Conclusie van dit verhaal: schiet niet meteen in de stress als je zwarte, witte, rode, gele of paarse bladluizen ziet (er zijn ook nog wolluizen). De meeste planten overleven een bladluisplaag wel.
Probeer de biodiversiteit in je moestuin te vergroten en je planten weerbaarder te maken. Als je alle bladluizen in je moestuin bestrijdt, dan komen er ook geen natuurlijke vijanden. Die blijven trouwens ook weg als alle bladluizen naar knoflook smaken.

Streef naar een ecologisch evenwicht. Het yingyang-idee. Met wat bladluizen lok je ook de natuurlijke vijanden die de bladluispopulatie juist in toom houden. Haal je alle bladluizen weg, dan weet je bovendien niet of dit evenwicht er is. Mogelijk blijf je hierdoor noodgedwongen zelf bezig met bestrijden in plaats van dat de natuur het zelf oplost.

Fotocredits:
Bloeiende hazelaar door Gouwenaar / CC BY-SA