Inmiddels kan ook buiten gezaaid worden. Het wordt warmer zodat zaadjes kunnen ontkiemen. Zaaien is toch simpelweg een zaadje in de grond stoppen, met grond bedekken, water geven en wachten tot het plantje opkomt en groeit? Er komt iets meer bij kijken… Hoe zaai je buiten?
In de winter valt de zon onder een kleine hoek op de aarde. Naarmate de zomer dichterbij komt, wordt die hoek steeds groter waardoor de aarde meer opwarmt. Dat is nu goed te merken. Het is nu warm genoeg om buiten te zaaien.
Het lijkt heel gemakkelijk: zaadje in de grond, water geven en wachten tot er een plantje komt. En soms gaat het ook zo. Vooral eenjarige planten die snel hun zaad moeten verspreiden, stellen niet teveel eisen aan hun omgeving en zorgen dat ze zich kunnen voortplanten. Dat betekent snel kiemen, snel groeien, bloeien en veel zaden maken. Deze planten kunnen overal en onder alle condities kiemen en groeien; op droge arme zandgronden en rijke natte kleigronden, in zon en schaduw, tussen straatstenen en tegels, in weer en wind. Dit zijn vaak de planten die we niet graag zien in onze moestuin, de onkruiden.
De soorten die we zelf graag willen omdat ze nou eenmaal mooier zijn dan onkruid, of langer bloeien, of minder woekeren (onze moestuingroenten), of gewoon beter in onze tuin passen hebben meestal wat meer zorg nodig. Voor, tijdens en ook na het kiemen. Veel zaden hebben een goede balans nodig tussen vocht, licht, lucht, temperatuur, grond en voeding. En natuurlijk moet je weten hoe je zaait.
In de wintermaanden heb je een keuze uit zaden gemaakt aan de hand van je teeltplan. Nu moet je het zaaien verspreiden over de zaaiperiode in het voorjaar. In principe kun je op de verpakking lezen wanneer iets de grond in moet. Zo niet, dan vind je de zaaibeschrijving vaak op de website van de zaadhandel waar je de zaden hebt gekocht.
Belangrijk: mocht je zaden hebben gekocht tijdens een vakantie, of via internet, in Zuid-Amerika, of Australië of Spanje of een ander land ver weg/met een ander klimaat, dan moet je zelf bedenken hoe je die soort hier in Nederland dan het beste zou kunnen zaaien. Bijvoorbeeld: zaden uit Spanje met een handleiding voor het buiten zaaien in april werkt niet in Nederland. In april is het hier nog een stuk kouder. Je zou dan binnen kunnen voorzaaien. Je kunt ook kijken of je op internet ervaringen kunt vinden van mensen met dezelfde zaden in ons klimaat.
Vaak is de beschrijving op de zakjes iets te rooskleurig en kun je beter even wachten.
Je moet vooral niet te vroeg buiten zaaien, want vóór IJsheiligen is er altijd nog kans op nachtvorst. De IJsheiligen zijn drie katholieke heiligen: Sint Pankratius, Sint Servatius en Sint Bonifatius. Hun naamdagen vallen op 12, 13 en 14 mei. Volgens de volksweerkunde kan er op die dagen voor het laatst nachtvorst voorkomen. Ná deze dagen is de kans heel klein en zijn temperaturen onder nul heel uitzonderlijk. Maar het komt toch nog wel eens voor. Hou daarom rond deze tijd het weerbericht goed in de gaten.
Hoewel in het vroege voorjaar het bij een zonnige warme dag aantrekkelijk is te zaaien, is het beter te wachten met buiten zaaien tot na IJsheiligen. Dan zaai je op een zo licht mogelijke plaats en je houdt rekening met de temperatuur. Want elke plant heeft een favoriete kiemtemperatuur.
Kun je niet wachten en zaai je toch buiten vóór IJsheiligen, dan loop je voor je het weet met je veel te vroeg gezaaide zaailingen heen en weer van buiten naar binnen om ze te beschermen tegen nachtvorst of een plensbui. Daarmee kweek je vaak zwakke en ziekelijke planten, omdat ze zeer wisselend opgroeien, vaak nog te donker (de dagen te kort) en te koel, en dan vervolgens in een kamer waar het dan weer te warm is. Deze zaailingen zijn vaak gevoeliger voor ziekten en schimmels.
De meeste zaden kiemen bij uiteenlopende temperaturen met een piek tussen 25° C en 30° C. Vaak is er een ideale temperatuur waarbij zaden ontkiemen. Die zie je in het volgende schema met enkele voorbeelden. Veel planten kiemen het best bij temperaturen die 10° C hoger liggen dan de groeitemperatuur.
Het gaat hier om de ideale temperatuur, bij een te lage temperatuur kiemen de planten vaak ook, maar soms wat onregelmatiger. Veel zaden kunnen in kweekbakjes worden voorgezaaid om het seizoen te verlengen.
Zaai nu buiten bij mooi licht weer en in mooie, losse grond:
De kiemperiode is per plant verschillend. Hieronder een paar voorbeelden:
Wees niet ongerust als het even duurt voordat je iets ziet en geef vooral niet teveel water, omdat je denkt dat het dan sneller zal groeien. De bodem moet lichtvochtig zijn, dat is nat genoeg.
De meeste gewassen die je in de moestuin wilt telen zijn uit zaad op te kweken. Natuurlijk heb je dan wel zaaigoed van goede kwaliteit nodig. Slecht zaad kiemt trager en levert zwakke planten die gevoelig zijn voor ziekten. Je moet dus goed kijken naar de houdbaarheid van zaad van vorig jaar.
Begin je liever met een voorsprong, dan kun je onder andere kropsla, andijvie en bloemkool ook als plantjes kopen. Je kunt de eerste krop andijvie of sla al oogsten als deze nog klein is. De andere kroppen groeien ondertussen door. Je kunt ze later oogsten of alleen het blad ervan plukken zodat de plant intact blijft.
Gewassen met een lange opkweekperiode (dat is de tijd van zaaien tot planten) zaai je op een zaaibed of in kistjes. Dat zijn bijvoorbeeld augurk, erwten en peulen, tuinbonen, andijvie, sla, kool, prei en selderij. Deze plantjes zijn wat langer kwetsbaar en hebben wat intensiever zorg nodig, er moet meer gelet worden op onkruid, insecten en andere dieren én droogte.
Een zaaibed is een apart plekje in je teeltbed om in te zaaien. De gekiemde plantjes verhuizen later naar hun definitieve plek in hetzelfde bed. De grond van het zaaibed moet fijn zijn en gelijk liggen. Op fijn verkruimelde grond kunnen de kiemplantjes veel goede wortels vormen. Dat is belangrijk om ze later te kunnen verhuizen naar hun definitieve groeiplaats. Plantjes met sterke wortels ondervinden minder stress bij het verhuizen.
Speciaal bemesten is niet nodig. Na het kiemen blijven de plantjes maar enkele weken op het zaaibed staan. Extra stikstof geven doet meer kwaad dan goed: in plaats van stevig plantgoed krijg je dan lang uitgegroeide sprieten.
Hoe maak je een zaaibed?
Je kunt in plaats van een zaaibed ook een kistje gebruiken.
Snelgroeiende gewassen en wortelgewassen zaai je het beste meteen op de definitieve plek. Wortelgewassen als pastinaak, schorseneren, biet, peen, radijs en witlof verplant je namelijk liever niet, omdat de wortels snel beschadigen en daardoor misvormen. Net als bij het voorzaaien in potjes, in de kas of in een zaaibed moet de structuur van de grond fijnkorrelig zijn. De grond mag bovendien niet te nat zijn. Maak kluiten fijn met een hark of hark ze weg. Ik ga er dan vanuit dat deze bodem al bewerkt en eventueel bemest is.
Blijken ter plaatse gezaaide gewassen na het opkomen te dicht op elkaar te staan, dan dun je ze uit. Haal de kleinste plantjes weg, zodat voor de grotere meer ruimte beschikbaar komt. Meestal worden snelgroeiende gewassen als postelein, raapstelen en spinazie niet gedund.
In kistjes, op het zaaibed en ter plaatse kun je op twee manieren zaaien: breedwerpig en in rijen.
Breedwerpig zaaien wil zeggen, dat het zaad over de grond wordt uitgestrooid en vervolgens wordt ingeharkt. Daarbij is het belangrijk, dat het zaad gelijkmatig over het oppervlak wordt verdeeld. Vooral de snelgroeiende gewassen kunnen breedwerpig worden gezaaid. Lastig is wel dat een gedeelte van het zaad aan de oppervlakte blijft liggen en zaadetende vogels aantrekt.
Bij het zaaien in rijen trek je vóór het zaaien geultjes langs een rechte lijn. Die trek je door twee stokjes in de grond te steken en daar een draad langs te spannen. Zorg ervoor dat de geul overal even diep is.
De lange geul gooi je na het zaaien weer dicht. Hiermee beperk je de schade door vogels. Bovendien is het bij het zaaien in rijen gemakkelijker om eventueel onkruid te verwijderen. Wat niet in de rij staat is onkruid en wordt gewied. Vooral om die reden is het verstandig zoveel mogelijk gewassen op rijen te zaaien.
Grote zaden kun je met de hand neerleggen. Kleine zaadjes doe je in een gevouwen blaadje en strooi je zorgvuldig langs de geul.
Hoe fijner het zaad, hoe moeilijker om goed gespreid te zaaien zodat niet alle plantjes heel dicht op elkaar staan. Meng het zaad dan met wat zand en zaai dit mengsel. Je kunt hiervoor ook schelpenzand gebruiken, dat is nog fijner. Het is te koop bij de dierenwinkel.
Als je een zaadje zo ver onder de grond stopt dat ze niet meer boven de grond kan komen, dan kiemen de zaden niet, maar schimmelen of rotten ze weg onder de dikke laag grond. Het kan ook zijn dat ze wachten tot betere omstandigheden. Als je bijvoorbeeld de gebruikte grond waar niets in kiemde weghaalt, kiemen er soms alsnog zaden, omdat ze er nu wel doorheen komen.
Hoe droger de bodem, hoe dieper het zaad de bodem in moet. In de zomer zaai je daarom iets dieper om uitdroging van het zaad te voorkomen. Zandgrond is droger, dus daar zaai je ook dieper.
Druk na het zaaien de grond goed aan, zodat het zaad in aanraking komt met de aarde. Eventueel kun je na het zaaien de grond heel voorzichtig vochtig maken. Gebruik daarvoor nooit een harde waterstraal, want dan spoelt het zaad weg.
Hoe groter het zaad, hoe dieper het de grond in moet. Een algemene regel voor de diepte van het zaaien: zaai zaden niet dieper dan ongeveer 1,5 tot 2 keer hun eigen dikte/grootte. Dus een zaadje van 1 millimeter dik hoef je ook maar met slechts 2 millimeter vermiculiet of zand te bedekken. En een zaadje van 1 centimeter dikte kun je het beste 2 centimeter onder de grond duwen. Dek de zaden bij voorkeur af met vermiculiet of wat grof zand (brekerzand, te koop bij elke bekende bouwmarkt) en geef voorzichtig maar regelmatig water tot de zaailingen op komen (je wilt de zaden vochtig houden en niet kletsnat).
De volgende tabel is een handig hulpmiddel.
Spreid je kansen. Als er 50 zaden in een zakje zitten, zaai er dan 10 of 15 (en als je maar 1 plant nodig hebt misschien zelfs maar 3 zaden). Mochten de zaden om welke reden dan ook niet ontkiemen of gaan de jonge zaailingen al snel dood, dan kun je nog een keer zaaien.
Dat kun je op dezelfde manier doen of een ander grondmengsel proberen. Het kan ook zijn dat je zaad niet ontkiemde (wegrotte) door slecht weer. De schimmels die het eerste zaaisel om zeep hielpen, zitten nog in de grond en kunnen opnieuw je zaad aantasten. Kies dus voor een andere plek.
Een andere reden om niet alles ineens te zaaien, is dat je dan ook alle oogst in een keer hebt. Eet jij maar eens 70 kroppen sla in een week op! Veel beter en handiger is het om elke 3 weken 10 of 15 slazaailingen te zaaien en uit te planten.
Je moet ook weer niet teveel overhouden, want door zaden te bewaren gaat de kiemkracht achteruit.
Er zijn tal van reden dat zaden niet kiemen: slecht weer, kiemkracht is weg, lastige kiemers. Meestal kiemt niet 100% van alle zaden.
Zaai iets meer dan je uiteindelijk wilt. Om uit te zoeken hoeveel procent zal opkomen, kun je de kiemtest doen in dit hoofdstuk over de houdbaarheid van zaden, dan kun je uitrekenen hoeveel je moet zaaien (+ een beetje meer).
Zaden met een harde huid kun je voorweken op een warme, lichte plaats. De zaden hebben dan al, voor ze de grond in gaan vocht opgenomen en het kiemingsproces is al van start gegaan.
Het nadeel van voorweken is, dat de zaden gevoeliger worden voor ongunstige omstandigheden die eventueel vlak na het zaaien optreden zoals kou en vocht. Om de opkomst na het zaaien te bespoedigen, kun je de zaden ook voorkiemen. Dat geeft een net iets sterkere start. Voorkiemen doe je door het zaad te mengen met vochtig zand of turf en een poosje op kamertemperatuur te bewaren. In water voorkiemen kan ook. Als de witte kiempjes zichtbaar worden, kan er worden gezaaid.
Heb je gezaaid, dan wil je weten wat waar staat. Je kunt met de kinderen hele leuke naamlabels maken. Ook in verband met het vruchtwisselingschema is het goed te weten wat waar groeit.
Het is ook een goed idee om op te schrijven wanneer wat opkomt. Je merkt dan dat de kiemduur van elk gewas anders is.
Is alles ingezaaid en geplant, dan kunnen jullie even achterover leunen en genieten. Niet te lang, want er moet bewaterd worden, onkruid gewied en je moet zaadjes en plantjes beschermen tegen vogels en andere dieren.
Verheug je maar vast op een zomer vol heerlijk geurende bloemen en lekker vers fruit en groenten!